ECLI:NL:GHARL:2018:1957
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep in straf- en ontnemingszaak met niet-ontvankelijk verklaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft zowel een strafzaak als een ontnemingszaak, waarbij de verdachte in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis. De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat er vrijspraak moet volgen in de strafzaak, wat volgens hem ook gevolgen zou moeten hebben voor de ontnemingszaak. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze reden niet voldoende is voor een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep in de ontnemingszaak, verwijzend naar artikel 511i van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat de uitspraak op de vordering van het openbaar ministerie vervalt als de veroordeling van de verdachte niet in stand blijft. Het hof heeft daarom besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep in de ontnemingszaak. De beslissing is genomen na onderzoek op de zitting van 15 februari 2018 en na kennisname van de vordering van de advocaat-generaal, die het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 5.496,68 heeft geschat. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren.