In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. De zaak betreft de waardering van onroerende zaken op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de toekenning van een proceskostenvergoeding in bezwaar. De heffingsambtenaar van de Gemeente Steenwijkerland had de waarde van de onroerende zaken vastgesteld en een proceskostenvergoeding van € 488 toegekend. Belanghebbende was het niet eens met de beslissing van de heffingsambtenaar om geen vergoeding toe te kennen voor de taxatiekosten van de ingediende taxatierapporten. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte geen vergoeding heeft toegekend voor de taxatiekosten, omdat belanghebbende deze kosten redelijkerwijs heeft moeten maken. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de uitspraken van de heffingsambtenaar met betrekking tot de proceskostenvergoeding. De totale proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op € 1.806,10, inclusief de kosten van de taxatierapporten.