ECLI:NL:GHARL:2018:1863

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
21-003426-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen van minderjarige zoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het maken en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen van zijn minderjarige zoon. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 267 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en het volgen van een ambulante behandeling. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte opnieuw heeft veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 267 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van afbeeldingen van seksuele gedragingen van zijn zoon, die nog niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.500,- voor immateriële schade. Het hof heeft ook beslist over het beslag en de inbeslaggenomen voorwerpen, die verbeurd zijn verklaard of onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003426-17
Uitspraak d.d.: 26 februari 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 13 juni 2017 met parketnummer 16-700154-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [postcode] [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld, bij akte beperkt tot de feiten 1 en 2.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van twee jaren met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling en het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt het laten controleren van gegevensdragers. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 3.000,- vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal gevorderd om hieromtrent te beslissen zoals de rechtbank heeft gedaan. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. N.C. Milani, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 267 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: een contactverbod met [benadeelde] , een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling en het meewerken aan controle van gegevensdragers door de reclassering. Voorts heeft de rechtbank aan verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren opgelegd, heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, heeft ten aanzien van het beslag geoordeeld dat twee fototoestellen verbeurd worden verklaard, dat een computer, een telefoon en drie SD kaarten worden onttrokken aan het verkeer en dat een stuk papier aan verdachte zal worden teruggegeven. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van
€ 1.500,- met vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en heeft de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover onderworpen aan hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 december 2007 tot en met 27 juni 2014 te [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten (een) foto('s) - en/of gegevensdragers, te weten één of meer computer(s) en/of één of meer SD-kaart(en) en/of één of meer GSM('s) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [benadeelde] geboren op 21 april 2001 is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [benadeelde] waarbij die [benadeelde] poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die [benadeelde] en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die [benadeelde] in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(fotonummer 1 en/of 2 en/of 3 en/of 4 en/of 8 uit de toonmap en bijlage IV zonder afbeeldingen pagina 395 e.v. van het dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2010 tot en met 23 augustus 2016 te [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) en/of gegevensdragers, te weten één of meer computer(s) en/of een of meer SD-kaart(en) en/of een of meer GSM('s) bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid en/of aangeboden en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt van zijn eigen geslachtsdeel (fotonummer 10 uit toonmap bijlage IV zonder afbeeldingen pagina 395 e.v. van het dossier)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(fotonummer 9 en/of 12 en/of 13 uit toonmap en bijlage IV zonder afbeeldingen pagina 395 e.v. van het dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 december 2007 tot en met 27 juni 2014 te [plaats] , meermalen, telkens afbeeldingen, te weten foto's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [benadeelde] geboren op 21 april 2001 is betrokken,
heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen
- zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [benadeelde] waarbij die [benadeelde] poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die [benadeelde] en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die [benadeelde] in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(fotonummer 1 en/of 2 en/of 3 en/of 4 en/of 8 uit de toonmap en bijlage IV zonder afbeeldingen pagina 395 e.v. van het dossier
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2:
hij op tijdstippen in de periode van 26 maart 2010 tot en met 23 augustus 2016 te [plaats] , meermalen, telkens afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of gegevensdragers, te weten één computer en/of meer SD-kaarten en/of een GSM bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt van zijn eigen geslachtsdeel (fotonummer 10 uit de toonmap bijlage IV zonder afbeeldingen pagina 395 e.v. van het dossier)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(fotonummer 9 en/of 12 en/of 13 uit toonmap en bijlage IV zonder afbeeldingen pagina 395 e.v. van het dossier).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben, en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is door R. Bout, GZ psycholoog, naar aanleiding van de ten laste gelegde feiten een psychologisch onderzoek Pro Justitia uitgebracht d.d. 11 november 2016. In dit rapport wordt geconcludeerd dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten zwakbegaafdheid. De diagnose pedofilie kan onvoldoende worden onderbouwd maar ook niet volledig worden uitgesloten. Deze gebrekkige ontwikkeling was aanwezig ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde en heeft betrokkene in zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De deskundige adviseert om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan betrokkene toe te rekenen.
Gelet op de inhoud van voormeld rapport kan het hof zich verenigen met de conclusie van voornoemde deskundige dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Het hof rekent verdachte het ten laste gelegde verminderd toe.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het maken van kinderpornografische afbeeldingen van zijn minderjarige zoon [benadeelde] terwijl hij van dat feit een gewoonte heeft gemaakt. Voorts heeft hij een deel van deze foto’s verspreid. Verdachte heeft hiermee een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn zoon, die vanwege zijn leeftijd, de relatie tot verdachte en zijn verstandelijke beperking in een kwetsbare en afhankelijke positie verkeerde. Verdachte heeft het vertrouwen dat zijn zoon in hem mocht hebben op ernstige wijze geschaad. Dergelijke feiten kunnen voor jonge slachtoffers langdurige psychische gevolgen met zich meebrengen. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde] , die namens hem ter zitting van het hof is voorgelezen, blijkt dat hiervan in zijn geval ook sprake is. Daarnaast heeft verdachte 645 kinderpornografische afbeeldingen verworven, in zijn bezit gehad en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaft. Die gedraging is strafbaar gesteld om het seksueel misbruik en de exploitatie van jeugdigen tegen te gaan. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor dit seksueel misbruik en de exploitatie van deze kinderen, omdat hij, door kinderpornografisch materiaal te vervaardigen, te verwerven en het in bezit te hebben, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 januari 2018 - niet eerder is veroordeeld. Tevens heeft het hof acht geslagen op het hiervoor aangehaalde pro justitia rapport, opgesteld door psycholoog R. Bout d.d. 11 november 2016. Gelet op de inhoud van dit rapport rekent het hof verdachte het ten laste gelegde verminderd toe.
Verder heeft het hof gelet op de inhoud van het rapport van de reclassering d.d. 21 november 2016 en een viertal voortgangsverslagen omtrent toezicht door de reclassering in de periode december 2016 - januari 2018. Hieruit blijkt onder meer het volgende. Verdachte is op 30 november 2016 geschorst uit voorlopige hechtenis onder een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht van de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, een contactverbod met zijn zoon [benadeelde] en het laten controleren van gegevensdragers door de reclassering. Uit deze voortgangsverslagen blijkt van een positief verloop van deze schorsing. Verdachte heeft zich altijd begeleidbaar opgesteld en is telkens zijn afspraken nagekomen. Verdachte heeft in het kader van deze schorsing een jaar behandeling bij [kliniek] gevolgd. Er zijn echter nog steeds behandeldoelen waaraan gewerkt moet worden. Ook verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij wil doorgaan met de behandeling. Namens [benadeelde] is ter zitting van het hof aangegeven dat een contactverbod niet meer wordt gewenst.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof het onwenselijk dat verdachte wederom gedetineerd raakt en acht daarom het opleggen van een gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 267 dagen voorwaardelijk passend en geboden. Het onvoorwaardelijke deel van deze straf is gelijk aan het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel worden de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het dictum verbonden. Het hof zal de proeftijd bepalen op drie jaren, gelet op de hardnekkigheid van de persoonsgebonden problematiek van verdachte en de noodzaak van verdere behandeling. Hierbij heeft het Hof tevens acht geslagen op de omstandigheid dat het contact tussen verdachte en diens zoon
[benadeelde] inmiddels is hersteld, zonder dat hierbij enige vorm van begeleiding is geweest. Het hof is tevens van oordeel dat een taakstraf van maximale duur dient te worden opgelegd (240 uren). Deze straf is hoger dan de taakstraf die de rechtbank heeft opgelegd (180 uren), nu die straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden.

Beslag

Het onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven twee fototoestellen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De inbeslaggenomen computer, telefoon en drie SD kaarten, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder 1 en 2 begane misdrijf aangetroffen en verdachte heeft de feiten met behulp van deze voorwerpen begaan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met het algemeen belang en/of de wet en zij kunnen dienen bij het begaan van soortgelijke feiten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.500,- en ziet op immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.500,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.
De vordering van de benadeelde partij is inhoudelijk niet betwist tot een hoogte van
€ 1.500,-. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.500,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan zij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
267 (tweehonderdzevenenzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij Reclassering Nederland, op het adres [adres] te [plaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van [kliniek] , centrum voor ambulante forensische geestelijke gezondheidszorg op het adres [adres] te [plaats] of een soortgelijke forensische polikliniek dan wel soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling aan de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als de aanwijzingen inhouden dat veroordeelde zijn gegevensdragers laat controleren als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Fototoestel KONICA MINOLTA
1
STK Fototoestel FUJIFILM.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Computer PACKARD BELL PC, 343181
1
STK Telefoon SAMSUNG GSM, 343185
1
STK Kaart SD KAART, 343194
1
STK Kaart SD KAART, 343195
1
STK Kaart SD KAART, 343201.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Papier, 343196.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 23 december 2007.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 23 december 2007.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. H.L. Stuiver en mr. E.M.J. Brink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 26 februari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.