2.3Ingevolge de tussenbeschikking van dit hof heeft [verzoeker] de getuige [getuige van verzoeker] (‘ [getuige van verzoeker] ’) doen horen. Deze heeft als volgt verklaard.
“
Ik heb zestien jaar samengewerkt met [verzoeker] , van 2000 tot 2016. Eerst had ik dezelfde functie als [verzoeker] , namelijk medewerker. [verzoeker] is medewerker gebleven, maar ik ben leidinggevende geworden. Vanaf 2009 was ik leidinggevende zonder papier, ik hielp de leidinggevende. In 2015 ben ik officieel leidinggevende geworden, met papier. Ik heb al die tijd op het pakstation peren gewerkt, daar werk ik nog steeds.
Op het pakstation peren werken ook Poolse werkneemsters, uitzendkrachten. [verzoeker] heeft dezelfde functie als deze Poolse medewerksters.
Ik heb nooit klachten gekregen van vrouwelijke medewerksters over [verzoeker] . Deze medewerksters bespraken nooit klachten met mij, ook niet andere klachten. Als er eens iets was gingen ze daarmee ofwel naar [meewerkend voorman] , die ook meewerkend voorman is, of mij, of naar de tussenpersoon van het uitzendbureau. Mijn taak is het aansturen van de medewerkers, kwaliteitscontrole en zorgen dat de machines goed lopen.
Ik heb nooit gemerkt dat [verzoeker] seksueel getinte opmerkingen maakte tegen vrouwelijke medewerkers. Ook niet dat hij ze mee uit vroeg of mee op vakantie vroeg, of om seks vroeg. Of om bij hem thuis te komen. Ik heb ook nooit gemerkt dat hij woorden als ‘liefje’ gebruikte. Ik heb ook niet gemerkt dat deze medewerkers niet meer met hem wilden samenwerken of niet op één lijn wilden staan met hem. Ik heb ook niet gemerkt dat medewerkers om overplaatsing naar een andere lijn vroegen vanwege [verzoeker] . Ze vroegen soms wel om een andere plaats, maar de reden daarvan was dan dat het werk te druk was of te zwaar.
Ik heb nooit gemerkt dat [verzoeker] met de weegschaal tegen de billen van medewerksters aanreed. De weegschaal loopt langs de band en komt vaak tegen iemand aan. Dat komt veel voor. Je kan met die weegschaal iedereen aanraken. Ik heb bij [verzoeker] daarvan niets speciaals gemerkt. U zegt mij dat werkneemsters hebben verklaard dat [verzoeker] hen heeft gezegd: ‘Ik heb je in de reet gereden.’ Ik wil daar drie dingen over zeggen: Ik heb nooit iets over [verzoeker] gehoord, ik heb nooit een klacht over hem gehoord en met de weegschaal kan het nu eenmaal gebeuren dat je iemand raakt. Ik wist pas wat [verzoeker] was overkomen toen hij geschorst werd, toen hoorde ik daar voor het eerst over.
[verzoeker] had een soort instructietaak voor de uitzendkrachten. Voor de duidelijkheid: De instructie was de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden, dus van mij. De vaste medewerkers moeten ons, de leidinggevenden, helpen. De vaste medewerkers leggen dingen uit aan de uitzendkrachten. [verzoeker] praat Nederlands, hij weet de kwaliteit en hij moet dingen uitleggen. Het is niet zo dat hij informatie over de uitzendkrachten aan mij teruggaf, maar als er iets fout ging of als iemand iets fout deed dan kwam hij dat zeggen. Want dan kunnen we de fout nog corrigeren zodat het fruit niet wordt afgekeurd. Niet alleen hij, iedereen deed dat. Als er iets fout ging kwamen de mensen dat aan mij zeggen. Ik doe zelf de controles. Ik controleer op kwaliteit, op gewicht, of er een verkeerd fust tussen zit of rot fruit, of verkeerde klasse (klasse I in klasse II of andersom). Ik controleer iedereen, ook de vaste mensen.
U vraagt mij hoe wij met elkaar spreken op de werkvloer. Wij kennen een paar Poolse woorden die met het werk verband houden, zoals kilo’s, kwaliteit en klasse. Die gebruiken wij.
Ik heb nooit gemerkt dat [verzoeker] klaagde over vrouwelijke medewerksters die tot dan toe goed hadden gewerkt of dat hij onterecht klaagde. Ik heb niets gemerkt van pesterijen van [verzoeker] .
Op vragen van mr. Jap A Joe verklaar ik:
Op uw vraag of er fabriekslawaai is antwoord ik: Soms komt er een fust van de zolder naar beneden en dan is er extra veel lawaai. Als dat niet zo is, dan is het normaal, dan kun je alles horen, ook gesprekken.
We praten onder het werk niet echt samen, als er gepraat wordt gaat het meestal echt over het werk. Wij begrijpen hun niet, en zij begrijpen ons niet. Met hun bedoel ik de Poolse mensen. Sommige Poolse mensen praten een klein beetje Nederlands, maar anderen niet. Als de mensen een klein beetje Nederlands praten dan hebben we gesprekjes als ‘Hoe was de vakantie?’ en dat soort dingen.
Op vragen van mr. Bergwerf verklaar ik:
Op uw vraag of ik bevriend ben met [verzoeker] antwoord ik dat hij een collega is, geen vriend. Wij zagen elkaar soms buiten het werk. U zegt mij dat andere getuigen hebben verklaard dat ik een zeer goede relatie met [verzoeker] had. Nee, wij zien elkaar gewoon als collega’s. Alleen zijn wij allebei Marokkaans en praten wij soms in het Marokkaans met elkaar en dan lijkt het misschien alsof wij heel goed bevriend zijn. Wij zijn ook al lang elkaars collega’s, al zestien jaar.
Ik werk in twee ploegen, de ochtend- en middagdienst. [verzoeker] werkt altijd in de ochtendploeg. Ik heb de ene week ochtenddienst en de andere week middagdienst. Als ik middagdienst heb dan werk ik niet met [verzoeker] samen. [meewerkend voorman] zit met mij in de ploeg en heeft hetzelfde rooster als ik.
Ook [verzoeker] kent wat Poolse woorden, zoals de woorden voor klasse of zoiets als ‘Hoe was het weekend?’. Het is logisch dat wij een beetje met de Poolse medewerkers spraken. Wij praten gewoon met elkaar, je hoort ook bij elkaar. Taal was geen probleem.
In februari 2016 was ik aan het werk. U vraagt of ik in die maand Tijd voor Tijd-verlof had. Nee.
Ik heb in de afgelopen weken geen contact gehad met [verzoeker] . Ook niet met zijn familie of advocaat. Ik heb alleen een brief gekregen dat ik hier moest komen.
U vraagt hoe zwaar een weegschaal is. Niet zwaar, hij beweegt gewoon.
Op een aanvullende vraag van de raadsheer-commissaris:
U vertelt mij dat vrouwen ook hebben geklaagd dat [verzoeker] de peren verkeerd sorteerde. Daar weet ik niets van. [verzoeker] lette juist zelf op de kwaliteit, dat was een verplichting vanuit de leidinggevenden. Er zijn ook andere mensen (vaste krachten) die op de kwaliteit letten, die op de werkvloer rondlopen. Maar als dat niet lukt dan vallen ze terug op de leidinggevenden.
Op een aanvullende vraag van mr. Jap A Joe:
U vraagt nogmaals naar de manier waarop wij met de Poolse mensen praatten. Dat was niet in het Pools. Vragen als ‘Hoe was het weekend?’ stelden wij in het Nederlands aan de Poolse mensen die een beetje Nederlands kenden.
U vraagt mij of ik kan zeggen, als u namen noemt, of de betreffende mensen een beetje Nederlands kenden. Dit was 2016, sindsdien heb ik duizenden mensen gezien. Ik weet niet of ik mij dat kan herinneren.
Op een aanvullende vraag van mr. Bergwerf:
In 2016 liepen er op de werkvloer, op het pakstation peren, gemiddeld tussen de 18 en 22 mensen rond. Je kan de mensen zien, maar niet alles. Als [verzoeker] aan het werk was kon ik hem zien, hij loopt achter de medewerkers om te helpen, bijvoorbeeld als een lijn vol is. Hij heeft geen vaste plek.
Na het ontslag heb ik nog contact gehad met [verzoeker] . Niet heel vaak. Als ik hem zag heb ik ook met hem over deze rechtszaak gesproken. Dat is logisch, hij is na zestien jaar tenslotte ontslagen.
Dat er verschillende nationaliteiten samenwerkten, was in het werk geen probleem. Ook niet met de taal.
Op een aanvullende vraag van mr. Bergwerf:
U houdt mij voor dat [verzoeker] in het verleden al een paar waarschuwingen van Fruitmasters had gekregen vanwege intimidatie. Daar wist ik niets van. Ik heb één keer iets gehoord, toen was [getuige 9] er nog. Er was een meisje bij [getuige 9] komen klagen. [getuige 9] kwam mij vragen of ik iets had gezien en ik heb gezegd dat ik niets had gezien. Dat meisje kwam van de appelafdeling naar de perenafdeling en zij stond toen bij band 11. Het was druk bij die band. [verzoeker] was bij die band fusten aan het stickeren maar ook hij had het toen druk. Later zag ik dat meisje huilen en voor de rest weet ik niets. Ik weet niet meer wanneer dit was.”