ECLI:NL:GHARL:2018:1815

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
23 februari 2018
Zaaknummer
21-005396-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in hoger beroep wegens overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is vrijgesproken van de overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 op 7 januari 2015, maar is wel veroordeeld voor twee andere overtredingen van de Wegenverkeerswet. De eerste overtreding vond plaats op 15 januari 2015, waarbij de verdachte een motorrijtuig bestuurde terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. De tweede overtreding vond plaats op 13 juli 2016, waarbij de verdachte een motorrijtuig bestuurde terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2018, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005396-16
Uitspraak d.d.: 23 februari 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 4 oktober 2016 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 96-123080-15, 96-073068-16 en 96-144600-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Leeuwarden te Leeuwarden.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 februari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het onder parketnummer 96-073068-16 tenlastegelegde en veroordeling ter zake van het onder de parketnummers 96-123080-15 en 96-144600-16 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. R.J.H. van der Wal, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte bij vonnis van 4 oktober 2016, waartegen het hoger beroep is gericht, veroordeeld ter zake van het tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 96-123080-15:
hij, op of omstreeks 15 januari 2015, te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , als degene van wie ingevolge artikel 130, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op een weg, de [weg 1] , een motorrijtuig (personenauto), van de categorie of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 96-144600-16 (gevoegd):
hij op of omstreeks 13 juli 2016 te [gemeente] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [weg 2] , als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 96-073068-16 (gevoegd):
hij, op of omstreeks 7 januari 2015 te [plaats 2] , gemeente [gemeente] , terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [weg 3] , als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van het onder parketnummer 96-073068-16 tenlastegelegde

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 96‑073068-16 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte, zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd en door de raadsman is bepleit, daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het bijzonder overweegt het hof hieromtrent als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij op 7 januari 2015 niet wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Uit het dossier blijkt dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs op 8 december 2014 aangetekend aan verdachte is verstuurd. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat uit die omstandigheid niet zonder meer kan worden afgeleid dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was. Uit het dossier blijkt voorts niet van andere feiten of omstandigheden waaruit voornoemde wetenschap blijkt. Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van dit tenlastegelegde feit.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 96-123080-15 en in de zaak met parketnummer 96-144600-16 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 96-123080-15:
hij, op 15 januari 2015, te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , als degene van wie ingevolge artikel 130, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op een weg, de [weg 1] , een motorrijtuig (personenauto), van de categorie waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd.
Zaak met parketnummer 96-144600-16 (gevoegd):
hij op 13 juli 2016 te [gemeente] terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de [weg 2] , als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 96-123080-15 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in de zaak met parketnummer 96-144600-16 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 15 januari 2015 schuldig gemaakt aan het besturen van een auto terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en op 13 juli 2016 heeft verdachte een auto bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Verdachte heeft daarmee tot twee keer toe een belangrijke overheidsbeslissing genegeerd en het belang van de verkeersveiligheid veronachtzaamd.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 januari 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Ook heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze door de raadsman van verdachte ter terechtzitting bij het hof naar voren zijn gebracht en zoals deze blijken uit het reclasseringsrapport van 15 december 2017 opgesteld door Reclassering Nederland in een andere strafzaak van verdachte.
Alles afwegende en in onderling verband en samenhang bezien, en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting, acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, zoals ook is gevorderd door de advocaat-generaal, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-073068-16 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-123080-15 en in de zaak met parketnummer 96-144600-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-123080-15 en in de zaak met parketnummer 96-144600-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 23 februari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. H.K. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.