In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is vrijgesproken van de overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 op 7 januari 2015, maar is wel veroordeeld voor twee andere overtredingen van de Wegenverkeerswet. De eerste overtreding vond plaats op 15 januari 2015, waarbij de verdachte een motorrijtuig bestuurde terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. De tweede overtreding vond plaats op 13 juli 2016, waarbij de verdachte een motorrijtuig bestuurde terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2018, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd.