Uitspraak
Rollecate,
Huisman Bouw,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
"Bespreking bevindingen:De hersteladviezen zijn direct met de uitvoerende doorgesproken en op dezelfde dag of de volgende dag uitgevoerd in verband met de beperkte vergunning voor de hoogwerker."[A] is in dienst van Gevelbeheer Nederland B.V., een vennootschap die deel uitmaakt van het Rollecate Concern en waarvan Rollecate bestuurder is.
27 september 2013 naar aanleiding van dit bezoek aan Rollecate heeft uitgebracht, heeft hij geschreven:
" De hersteladviezen (…) zijn direct met de uitvoerenden doorgesproken: zie de foto’s 38 t/m 41 en worden in de loop van week 39 en 40 uitgevoerd."
"Betreft: ingebrekestelling
"(…) Op voorhand merk ik op dat er tussen partijen geen schriftelijke aanneemovereenkomst met betrekking tot dit werk is gesloten. Het is dus onjuist dat tussen partijen is overeengekomen
"Betreft: ingebrekestelling
"(…) Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat u in herhaling valt. In mijn brief van 11 maart jl.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
De rechtbank heeft de vordering van Huisman Bouw toewijsbaar geacht voor zover het de laatste termijn van de aanneemsom betreft, omdat Rollecate de verschuldigdheid van dat bedrag heeft erkend door dat in mindering te brengen op haar eigen vordering. Voor het overige is de vordering van Huisman als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Rollecate is veroordeeld in de kosten van het geding in conventie. De kosten van het geding in reconventie zijn gecompenseerd.
4.Wijziging van eis
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad:
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven I tot en met IVzijn alle gericht tegen het oordeel dat Huisman Bouw niet in verzuim is komen te verkeren en lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
Rollecate heeft geen grief gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat Rollecate, tegen de achtergrond van het door Huisman Bouw gemotiveerde en met stukken onderbouwde verweer, onvoldoende heeft onderbouwd dat zij Huisman Bouw schriftelijk in gebreke heeft gesteld. Het moet er in dit hoger beroep daarom voor worden gehouden dat de door Rollecate genoemde brief van 16 september 2013 Huisman Bouw nimmer heeft bereikt.
Zo schrijft [B]
“…we zijn er klaar mee om iedere keer maar als een klein kind te moeten schooieren om ‘geld’. Geld wordt ten onrechte geparkeerd en moet ineens in projectgroepen o.l.v. een Haagse (ont)plofkop worden besproken”en
“Schijnbaar kunnen jullie dit geld niet missen en wij wensen jullie er dan ook heel veel plezier mee.”
“Het gevolg van het niet nakomen van jullie financiële verplichtingen aan ons is dat onze garantieverplichtingen aan jullie ook zijn komen te vervallen. Op toekomstige meldingen zullen wij dan ook geen reactie geven of actie ondernemen.”Daarbij moeten de volgende omstandigheden in aanmerking worden genomen:
- het gebouw was op het moment van verzending van de e-mail al geruime tijd in gebruik was bij het NRC;
- Huisman Bouw had naar aanleiding van de laatste klacht over lekkage van 23 juni 2013 op 10 en 11 juli 2013 herstelwerkzaamheden uitgevoerd op aanwijzing van de door Rollecate ingeschakelde [A] ;
- Huisman Bouw had nadien geen nieuwe melding van lekkageklachten gekregen.
Gelet op die omstandigheden stond er op dat moment in beginsel niets meer aan een financiële afwikkeling van het project in de weg, zodat de frustratie van Huisman Bouw over het uitblijven daarvan begrijpelijk was. Haar mededeling had dan ook veeleer het karakter van een beroep op opschorting dan van een definitieve weigering om haar verplichtingen na te komen.
mr. E.M. Wesseling-Van Gent van 11 september 2015 (ECLI:NL:PHR:2015:1883), nog aangevoerd dat de opsomming van art 6:83 BW niet limitatief is en dat onder omstandigheden een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling onaanvaardbaar kan zijn of kan worden aangenomen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kan blijven en de schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim raakt. Rollecate heeft aangevoerd dat dat in dit geval geldt omdat –naar zij stelt – de volgende door de A-G genoemde omstandigheden zich hebben voorgedaan:
- Huisman Bouw had al vruchteloze herstelpogingen gedaan;
- Rollecate’s geduld raakte op;
- er is gebleken van grote onkunde aan de zijde van Huisman Bouw;
- Huisman Bouw handelde niet onverwijld;
- Huisman Bouw heeft Rollecate op 28 augustus 2013 ontslagen van het uitbrengen van een ingebrekestelling.
Zoals hiervoor al is overwogen, ontsloeg de e-mail van 28 augustus 2013 Rollecate niet van de verplichting Huisman Bouw in gebreke te stellen, omdat het evident is dat die e-mail in een emotionele opwelling is gestuurd.
Voor 28 augustus 2013 zijn zowel door Rollecate (in december 2012/januari 2013) als door Huisman (laatstelijk op 10 en 11 juli 2013 op aanwijzing van de door Rollecate ingeschakelde [A] ) herstelwerkzaamheden in verband met lekkages uitgevoerd. Rollecate heeft niet gesteld dat voor 28 augustus 2013 is gebleken dat de herstelwerkzaamheden die door Huisman zijn verricht ‘vruchteloos’ waren. Gesteld noch gebleken is dat er in de periode tussen 11 juli 2013 en 28 augustus nieuwe lekkages zijn gemeld. Er is al in het geheel niet gesteld of gebleken dat zich toen opnieuw lekkages hebben voorgedaan op de plaatsen waar Huisman Bouw herstelwerkzaamheden had verricht.
Zoals hiervoor in r.o 5.7 al is overwogen, heeft Huisman Bouw voor 28 augustus 2013 steeds gevolg gegeven aan meldingen van Rollecate over lekkages. Dat zij het herstel in december 2012/ januari 2013 eens aan Rollecate heeft overgelaten, maakt dat niet anders, nu Huisman Bouw de kosten daarvan voor haar rekening heeft genomen.
Van grote onkunde aan de zijde van Huisman Bouw is evenmin gebleken. Integendeel, ter gelegenheid van de comparitie van partijen in hoger beroep is door Rollecate, zoals hiervoor vermeld, bevestigd dat partijen al 25 jaar samenwerkten en dat Huisman Bouw soortgelijke werkzaamheden in het verleden steeds naar behoren voor Rollecate heeft uitgevoerd.
In deze procedure is vooralsnog niet komen vast te staan dat de opgetreden lekkages te wijten zijn aan de wijze waarop door Huisman Bouw de werkzaamheden zijn verricht. Huisman Bouw heeft dat gemotiveerd betwist en heeft opgemerkt dat de oorzaak van de lekkages mogelijk gelegen is in (het ontwerp van) de constructie van de gevel omdat zich kennelijk ook nadat Rollecate zelf herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd, lekkages blijven voordoen.
Rollecate had, nadat zij in september 2013 opnieuw klachten over lekkage van het NRC ontving, Huisman Bouw schriftelijk in gebreke moeten stellen en haar een redelijke termijn voor nakoming van haar verplichtingen moeten geven, voordat zij zelf tot het uitvoeren van herstelwerkzaamheden overging.
Nu Rollecate dat heeft nagelaten, is Huisman Bouw niet in verzuim komen te verkeren en kan Rollecate de kosten die zij toentertijd in verband met het herstel van de lekkages stelt te hebben gemaakt, niet op Huisman Bouw verhalen.
grief IXhaar eis aldus gewijzigd dat zij thans vordert Huisman Bouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 93.273,- alsmede tot vergoeding van alle door Rollecate geleden en nog te lijden schade als gevolg van gebrekkige montage, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
uitbesteed: € 5.302,-
transport en bouwmaterialen € 179,05
onderzoekskosten
€ 961,-totaal € 7.722,05
Het hof is van oordeel dat voor zover het herstel dat door Rollecate zelf of in haar opdracht door derden is uitgevoerd niet deugdelijk zou zijn gebleken, Huisman Bouw daarvoor niet aansprakelijk kan worden gehouden. Door de herstelwerkzaamheden zelf ter hand te nemen, heeft Rollecate de verantwoordelijkheid voor een juiste uitvoering daarvan immers op zich genomen.
Het had op de weg van Rollecate gelegen om duidelijk te maken dat het lekkages betrof waarvoor Huisman Bouw (nog) verantwoordelijk kon worden gehouden. Dat heeft zij echter nagelaten. Immers, uit de brief van Rollecate van 7 maart 2016 volgt dat herstel werd gevorderd van dezelfde lekkages waaraan Rollecate herstelwerkzaamheden had verricht. Huisman Bouw heeft bij brief van 11 maart 2016 dan ook terecht om uitleg gevraagd. Rollecate heeft die uitleg in haar e-mail van 14 maart 2016 echter niet gegeven, maar heeft slechts aangekondigd dat zij het herstel zelf ter hand zou nemen.
Bij brief van 25 augustus 2016 heeft Rollecate Huisman Bouw, onder toezending van een plattegrond, op de hoogte gesteld van een nieuwe lekkage. Huisman Bouw heeft bij brief van 1 september 2016 opgemerkt dat de aangegeven lekkage zich op precies dezelfde plek bevond als aangegeven in de rapportage van [A] . Rollecate heeft dat vervolgens bij
e-mail van 2 september 2016 niet weersproken.
Nu Rollecate geen feiten heeft gesteld waaruit aannemelijk wordt dat de na de door haarzelf verrichte herstelwerkzaamheden nog optredende lekkages in causaal verband staan met een tekortkoming van Huisman Bouw, komt het hof aan bewijslevering niet toe, nog daargelaten dat er slechts een algemeen bewijsaanbod voorligt.
Vast is komen te staan dat partijen geen schriftelijke overeenkomst hebben gesloten. Rollecate stelt niet wanneer en op welke wijze Huisman Bouw garantieverplichtingen op zich zou hebben genomen en evenmin waaruit die verplichtingen precies zouden bestaan.
Zij volstaat slechts met een verwijzing naar de e-mail Huisman Bouw van 28 augustus 2013. Dat is naar het oordeel van het hof onvoldoende. Zoals hiervoor is overwogen, kan aan die
e-mail geen doorslaggevende betekenis worden toegekend nu deze evident in een emotionele opwelling is geschreven. Bovendien valt ook uit die e-mail niet op te maken om tot wat voor verplichtingen het zou gaan.
Er bestaat dan ook geen grond om Huisman Bouw te veroordelen tot betaling van door Rollecate gemaakte herstelkosten of tot schadevergoeding op te maken bij staat.
grief VI– die is gericht tegen de veroordeling van Rollecate in de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie – faalt.
Ook deze grief is vergeefs voorgedragen. Nu Rollecate het bedrag van € 6.200,- in de dagvaarding in eerste aanleg onvoorwaardelijk op haar vordering in mindering heeft gebracht, heeft zij de verschuldigdheid van dat bedrag in rechte erkend.
Bovendien staat vast dat NRC het pand eind 2012 in gebruik heeft genomen, zodat van oplevering van het werk sprake was en de slottermijn door Rollecate verschuldigd is geworden.
6.De slotsom
€ 5.213,-
€ 3.262,-(2 punten x tarief 1.631,-)
7.De beslissing
20 februari 2018.