Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
20 februari 2018
[Z]: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding.
2.De vaststaande feiten
3.Beoordeling van het verzet
4.Proceskosten
5.Beslissing
20 februari 2018in het openbaar uitgesproken.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft belanghebbende verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep door het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij belanghebbende niet tijdig het griffierecht had betaald. De mondelinge behandeling van het verzet vond plaats op 19 december 2017, maar belanghebbende verscheen niet. Het Hof constateerde dat het aan belanghebbende gezonden afschrift van de uitspraak geen uitspraakdatum bevatte, maar dat de uitspraak op 22 augustus 2017 in het openbaar was gedaan. Het Hof oordeelde dat het ontbreken van een uitspraakdatum niet leidde tot vernietiging van de uitspraak. Belanghebbende had aangevoerd dat hij door een ernstige ziekte niet in staat was het griffierecht tijdig te betalen. Het Hof oordeelde echter dat, gezien het feit dat belanghebbende op 23 juni 2017 de gronden van het hoger beroep had ingediend, zijn stelling niet aannemelijk was. Het verzet werd ongegrond verklaard en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 februari 2018.