In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 1 september 2016 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 273,- opgelegd gekregen wegens het overschrijden van de maximumsnelheid op autosnelwegen met 30 km/h. De overtreding vond plaats op 24 juli 2015 op de Rijksweg A4 te Badhoevedorp. De betrokkene was aanwezig bij de zitting van de kantonrechter, maar heeft niet geprotesteerd tegen de inhoudelijke behandeling van de zaak, die volgde op de beslissing om de zekerheidstelling op nihil te stellen. Het hof oordeelt dat er geen strijd is met de goede procesorde, aangezien de betrokkene de gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.
De betrokkene voerde aan dat de gedraging onrechtmatig en onzorgvuldig was geconstateerd en vroeg om de verbalisant als getuige te horen. Het hof oordeelt echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. De betrokkene heeft geen specifieke feiten aangedragen die aanleiding geven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek van de betrokkene af.
De uitspraak van het hof benadrukt dat in WAHV-zaken de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De beslissing van de kantonrechter wordt dan ook bevestigd, en de betrokkene wordt in het ongelijk gesteld.