ECLI:NL:GHARL:2018:1550
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Anjewierden
- mr. Landstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake tijdigheid van beroep in WAHV-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 6 augustus 2015 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, maar de kantonrechter oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend. De gemachtigde heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend, maar de gemachtigde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat het beroep niet tijdig was ingesteld. De beroepstermijn, die zes weken bedraagt, was verstreken. De beslissing van de officier van justitie was op 21 augustus 2014 aan de betrokkene toegezonden, waardoor de termijn eindigde op 2 oktober 2014. Het beroepschrift was gedateerd op 20 december 2014 en pas op 29 december 2014 door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ontvangen, wat betekent dat het beroep niet tijdig was.
De gemachtigde voerde aan dat de kantonrechter de gelegenheid had moeten bieden om toe te lichten waarom het beroep niet tijdig zou zijn ingediend. Het hof oordeelde echter dat er geen rechtsregel is die verplicht om in de oproeping voor de zitting te vermelden dat de tijdigheid van het beroep aan de orde zal komen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld.