Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun dochter, [de minderjarige1]. De ouders, de vader en de moeder, waren gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige2] en waren tot de bestreden beschikking gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige1]. De minderjarige [de minderjarige1] is bijna acht jaar geleden in een pleeggezin geplaatst, waar zij sindsdien woont. De rechtbank had eerder het gezag van de ouders over [de minderjarige1] beëindigd, omdat de ouders niet in staat waren om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders inmiddels uit elkaar zijn en dat de moeder in een vrouwenopvang verblijft. Dit heeft geleid tot een instabiele situatie voor de minderjarige, wat de beslissing van het hof om het gezag te beëindigen heeft versterkt. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van [de minderjarige1] is om de stabiliteit en continuïteit in haar opvoedingssituatie te waarborgen door het gezag van de ouders te beëindigen. Het verzoek van de ouders om een deskundigenonderzoek te gelasten is afgewezen, omdat dit niet in het belang van [de minderjarige1] zou zijn. Het hof heeft de eerdere beschikkingen van de rechtbank bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.