In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een pachtovereenkomst. De appellant, die het gepachte perceel in gebruik had, werd door de Protestantse Gemeente te Nes-Wierum aangeklaagd omdat hij het perceel niet meer voor bedrijfsmatige landbouw zou aanwenden. De gemeente stelde dat de appellant het gepachte zonder toestemming had onderverpacht en dat er geen sprake meer was van bedrijfsmatige landbouw, wat een tekortkoming in de pachtovereenkomst zou vormen.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd om te weerleggen dat er geen sprake meer was van bedrijfsmatige landbouw. De appellant had gegevens over de gewaspercelen en jaarrekeningen van de afgelopen jaren moeten overleggen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor kon het hof niet anders concluderen dan dat de appellant tekortschiet in zijn verplichtingen. De ontbinding van de pachtovereenkomst werd dan ook terecht uitgesproken.
Het hof heeft het hoger beroep van de appellant verworpen en het vonnis van de pachtkamer te Leeuwarden bekrachtigd. Tevens werd de appellant veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 718 voor griffierecht en € 894 voor salaris advocaat. Het hof heeft de overige stellingen van de appellant niet besproken, omdat deze niet tot een andere conclusie zouden leiden.