ECLI:NL:GHARL:2018:11703

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
30 oktober 2019
Zaaknummer
200.226.118
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake erfpacht en hypotheekrecht met betrekking tot ontruimingsvordering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2018 een herstelarrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil over erfpacht en hypotheekrecht, waarbij de Rabohypotheekbank N.V. en de Coöperatieve Rabobank U.A. als appellanten optreden. In eerste aanleg was er een ontruimingsvordering aan de orde, die door de rechtbank Gelderland was afgewezen. De appellanten verzochten het hof om een herstelarrest, omdat zij van mening waren dat er een kennelijke fout was gemaakt in het eerdere arrest van 6 november 2018. Zij stelden dat in rechtsoverweging 4.7 ten onrechte was vermeld dat er sprake was van een huurgarantie, terwijl in de akte vestiging erfpacht expliciet was aangegeven dat bepaalde bepalingen niet van toepassing waren. Het hof heeft het verzoek om herstel afgewezen, omdat het niet ging om een kennelijke fout die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. Het hof oordeelde dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking kwam en dat de geïntimeerde niet meer over dit verzoek hoefde te worden gehoord. De uitspraak is gedaan door de rechters C.G. ter Veer, H.L. Wattel en M.H.F. van Vugt, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.226.118
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 325057)
beslissing ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak van

1.de naamloze vennootschap Rabohypotheekbank N.V.,

gevestigd te Amsterdam,
hierna: Rabohypotheekbank,
en

2.de coöperatie Coöperatieve Rabobank U.A.,

als rechtsopvolgster van de Coöperatieve Rabobank Vallei en Rijn U.A.
gevestigd te Amsterdam,
hierna: Rabobank U.A.,
Rabohypotheekbank en Rabobank U.A. hierna tezamen ook te noemen: Rabobank,
appellanten,
eiseressen in eerst aanleg,
advocaat: mr. T.A. Vermeulen
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
hierna: [geïntimeerde] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
niet in hoger beroep verschenen

1.Het procesverloop

1.1
Het hof heeft in deze zaak op 6 november 2018 arrest gewezen.
1.2
Bij brief van haar raadsman van 7 november 2018 heeft Rabobank het hof verzocht een herstelarrest te wijzen. Rabobank heeft daartoe gesteld dat in rechtsoverweging 4.7 van hert arrest van 6 november 2018 ten onrechte is opgenomen dat sprake is van een huurgarantie. In de akte vestiging erfpacht is onder ‘optionele bepalingen‘ expliciet vermeld dat artikel 8.5 lid 1 van de Erfpacht- en Koopgarantbepalingen niet van toepassing is. [geïntimeerde] dient dan ook alsnog te worden veroordeeld om de woning aan [adres] te ontruimen, aldus Rabobank.

2.De beoordeling en beslissing

2.1
Het hof is van oordeel dat het door Rabobank verzochte herstel van het arrest van 6 november 2018 geen betrekking heeft op een kennelijke fout die zich, op de wijze als voorzien in artikel 31 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, voor eenvoudig herstel leent. Nu het hof aanstonds van oordeel is dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking komt, hoeft [geïntimeerde] niet meer over dit verzoek te worden gehoord.
2.2
Gelet hierop wordt het verzoek van Rabobank afgewezen.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.G. ter Veer, H.L. Wattel en M.H.F. van Vugt en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 december 2018.