GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummers gerechtshof 200.224.708/01, 200.224.716/01, 200.224.719/01 en 200.225.007/01
(zaaknummers rechtbank C/18/169206 / JE RK 16-631, C/18/175866 / JE RK 17-304, C/18/171890 / JE RK 16-934 en C/18/178109 / JE RK 17-561)
beschikking van 30 januari 2018
Ten aanzien van de zaken met de nummers 200.224.708/01, 200.224.719/01 en 200.225.007/01
[verzoeker],
verder te noemen: de vader, en
[verzoekster] ,
verder te noemen: de moeder,
beiden wonende te [A] ,
verzoekers in hoger beroep,
verder gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. S.M. Wolfert te Groningen,
de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
kantoorhoudend te Groningen,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
In de zaken met de nummers 200.224.708/01 en 200.225.007/01
De heer en mevrouw [B],
verder te noemen: de pleegouders van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
In de zaak met nummer 200.224.719/01
Mevrouw [C],
verder te noemen: de pleegmoeder van [de minderjarige3] .
Ten aanzien van de zaak met nummer 200.224.716/01
[verzoeker],
verder te noemen: de vader, en
[verzoekster] ,
verder te noemen: de moeder,
beiden wonende te [A] ,
verzoekers in hoger beroep,
verder gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. S.M. Wolfert te Groningen,
de raad voor de kinderbescherming, regio Noord Nederland,
kantoorhoudend te Groningen,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de raad.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
kantoorhoudend te Groningen,
verder te noemen: de GI,
2.
De heer en mevrouw [D],
verder te noemen: de pleegouders van [de minderjarige4] .