Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn minderjarige dochter. De vader, die alleen belast was met het gezag, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 8 februari 2017 het gezag van de vader had beëindigd en de pleegouders tot voogden had benoemd. De vader betwistte de noodzaak van deze maatregel en stelde dat hij betrokken wilde blijven bij de opvoeding van zijn dochter.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij de vader werd bijgestaan door zijn advocaat en de pleegouders en vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. Het hof heeft de belangen van het kind vooropgesteld en overwogen dat de vader in de afgelopen jaren geen problemen heeft veroorzaakt en dat de samenwerking tussen de betrokken partijen goed verloopt. De vader heeft nooit de uithuisplaatsing van zijn dochter ter discussie gesteld en heeft verklaard dat hij haar welzijn vooropstelt.
Het hof concludeert dat, hoewel er in principe voldaan is aan de criteria voor gezagsbeëindiging, de maatregel in dit specifieke geval niet gerechtvaardigd is. De belangen van de minderjarige zijn niet in het geding, en er is geen noodzaak voor beëindiging van het gezag. Het hof vernietigt daarom de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de raad tot beëindiging van het gezag van de vader af.