De feiten
Uit het dossier blijken namelijk de volgende feiten
1) [H] BV (hierna: [H] ) exploiteert een groot aantal winkels waar kleding wordt verkocht. Het bedrijf is al langere tijd verlieslijdend. De resultatenoverzichten vanaf 2002 laten een oplopend verlies zien; het verlies tot en met augustus 2004 bedraagt ruim 2 miljoen euro.
2) Mede vanwege deze slechte bedrijfsresultaten voert de directie van [H] in de zomer van 2004 gesprekken met Holding [Y] (onderdeel van het [AA] concern, en derhalve hierna aan te duiden als: [AA] ) over een mogelijke verkoop van [H] . In dat kader verkrijgt [AA] op 22 september 2004 een optie tot aankoop van de aandelen [H] voor 1 euro. Dit optierecht moet uiterlijk 14 oktober 2004 zijn ingeroepen. [AA] is gehouden de optie in te roepen, als uit een door [BB] accountants (hierna: [BB] ) te verrichten onderzoek blijkt dat [H] bij een financiële injectie van maximaal 2,5 miljoen euro geacht moet worden levensvatbaar te zijn.
3) Vanaf eind september 2004 gaat [N] , de belangrijkste kredietverstrekker van [H] , zich intensiever met de mogelijke overname door [AA] bemoeien. Op 5 oktober 2004 besluit [N] na een bespreking met vertegenwoordigers van [AA] om een insolventiespecialist in te schakelen om [AA] te begeleiden in het dossier [H] . [N] benadert daarvoor [E] (hierna: [E] ), welke vennootschap wordt geleid door [F] .
4) Op 8 oktober 2004 om 10.00 uur is [F] aanwezig bij een bespreking op het kantoor van [AA] in Almelo. Bij deze bespreking zijn verder aanwezig [O] , de door [F] beoogde interim directeur van [H] , en de directeur en financieel directeur van [AA] .
5) Nog diezelfde middag om 16.30 uur oefent [AA] de optie uit. [O] wordt met ingang van 9 oktober 2004 als bestuurder van [H] aangesteld.
Het onderzoek van [BB] accountants is op dat moment nog niet afgerond.
6) Op 11 oktober 2004 rapporteert [BB] dat het door [AA] te investeren bedrag van 2,5 miljoen euro niet voldoende is en dat de liquiditeitsbehoefte van [H] op minimaal 5 miljoen euro te schatten is. Op advies van [W] verkoopt [AA] op 12 oktober 2004 de aandelen in [H] voor 1 euro aan de vennootschappen [CC] Beheer BV (95%) en [DD] Beheer BV (5%) (verder: [CC] en [DD] ), twee lege vennootschappen waarover [F] de zeggenschap heeft.
7) Vervolgens gaat [B] , een compagnon van [F] , voor [W] [H] begeleiden. Hij heeft op 13 oktober 2004 een eerste gesprek bij [AA] .
8) Op 19 oktober 2004 schrijft [N] aan [H] dat [N] bereid is de kredietverlening voort te zetten onder aanvullende voorwaarden en condities. Die condities en voorwaarden behelzen onder meer dat:
- de nieuwe investeerders van [H] een bankgarantie van 350.000 euro stellen en
- als extra zekerheid aan [N] zullen worden verpand (a) de handelsnaam [H] en (b) de rechten/waarden uit hoofde van door [H] gesloten huurcontracten waaronder de verpanding van ‘sleutelgelden’, alsmede de verpanding van handelsvorderingen.
Op 22 oktober 2004 wordt de gevraagde bankgarantie van 350.000 euro verstrekt, echter niet door [CC] en [DD] , maar door [AA] .
9) Op 28 oktober 2004 stelt [B] een notitie op getiteld ‘Globale Marsroute [H] ’, waarin onder meer het volgende valt te lezen:
1) (..)
Wij schatten in dat als het moment definitief bepaald is er een bankstand op het moment surpremè zal zijn van ca EUR 1.600k.
Met de spaarzame liquiditeit nog trachten:
(i) zo veel mogelijk winkellocaties open te houden. Huurachterstand per 1/11 geschat op ca EUR 1,2 mln. (..)
(ii) van (voor [AA] ) strategische crediteuren enerzijds nog winter-2005-materiaal inkopen. [AA] geeft ons textiel-technische ondersteuning, welke artikelen wél of níet in te kopen.
(iii) (..)
2) ondertussen zullen een geselecteerd aantal winkel-locaties het in bezit van [N] zijnde “akte indeplaatsstelling” voorgelegd krijgen. Dit betreft overigens geen standaardmodel indeplaatstelling (in de standaard neemt de indeplaats-treder ook de achterstanden over). Met deze manoeuvre wordt een af te dwingen indeplaatstelling door een curator aan een ander dan [AA] bemoeilijkt.
3) (...)
10) Op 8 november 2004 sluiten [H] , vertegenwoordigd door [O] , en makelaarskantoor [EE] een overeenkomst waarbij [EE] met ingang van 1 november 2004 de huur overneemt van de winkelpanden die [H] in gebruik heeft. [H] wordt haar onderhuurder. De verhuurders van de winkelpanden worden uitgenodigd aan deze indeplaatsstelling mee te werken. Overeengekomen wordt voorts dat na ondertekening door de verhuurder van de akte van indeplaatsstelling [H] aan [EE] voor het gebruik van de winkelruimte een vergoeding van 80% van de laatst betaalde huur zal betalen.
Uiteindelijk is in de periode van 27 oktober tot en met 15 december 2004 voor 32 van de 55 winkellocaties een akte indeplaatstelling ondertekend.
In een notitie aan [FF] van [N] schrijft [B] dat ‘van de 55 locaties er circa 44 bestempeld zijn als interessant (voor en door [AA] ) en 11 niet.’
11) Op 10 december 2004 stuurt [B] een mail naar [FF] van [N] met daarin onder meer de volgende mededeling:
(..)
Voorstel dag voor D-Day = 23 december
(..)
[H] doet nog betalingen (met een klein overstandje) op de 20/12 [N] zegt op op de 21/12 en doet eventueel bodemverhuur op de 21/12 ’s avonds
[H] levert aanvraag in in Leeuwarden op de 22/12
Op een print van deze e-mail uit het kredietdossier van [N] heeft [FF] met de hand geschreven:
Ik vind mij hierin; nog even bespreken….hele planning wordt verlegd van 23/12 naar 20/1. Doel wordt: overname banksaldo & subrogeren in de rechten van [N] .
12) Op 18 januari 2005 bericht [N] aan [H] dat [N] heeft moeten vaststellen dat de positie van [H] dermate is verslechterd dat reorganisatie en mogelijke redding van het bedrijf slechts mogelijk is met een zeer forse uitbreiding van het kredietbelang van de bank. [N] is daartoe niet bereid en zegt daarom het krediet met onmiddellijke ingang op. Daarna eist de bank haar vordering op [H] op.
Diezelfde dag geven de aandeelhouders [DD] en [CC] opdracht aan [O] om het faillissement van [H] aan te vragen.
13) Op 20 januari 2005 verklaart de rechtbank Leeuwarden [H] failliet. Diezelfde dag treedt [B] in onderhandeling met de curatoren in het faillissement van [H] over een mogelijke doorstart met behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid en [H] -winkels. De volgende dag, 21 januari 2005, doet [B] namens [GG] BV (hierna: [GG] ) een schriftelijk bod op de activa van [H] . Daarnaast deelt [B] mee:
‘Bij deze bieding zijn wij uitgegaan van erkenning door u als curator van de gevestigde pandrechten van de [N] bank op bepaalde activa (..). Dit mede in het licht van het feit dat het investeerdersconsortium een bankgarantie aan [N] bank heeft afgegeven van EUR 350.000.’
[GG] is een lege BV die toebehoort aan [E] BV (hierna: [E] ) en [B] heeft van [F] toestemming deze vennootschap voor de voorgenomen transactie te gebruiken.
14) Op 27 januari 2005 komt [GG] met de curatoren in het faillissement van [H] overeen dat [GG] de activa koopt, verdeeld in de volgende kavels:
a. Goodwill 50.000 euro
b. Handelsnaam [H] 50.000 euro
c. vorderingen op [EE] inzake de locatiewaardes van 37 winkelfilialen 313.000 euro
d. inventaris hoofdkantoor 65.000 euro
e. inventaris winkelfilialen 290.000 euro
f. inventaris winkelfilialen 70.000 euro
g. rollend materiaal 16.000 euro
h. voorraden 862.500 euro
Voorts neemt [GG] de gehele schuld van [H] aan [N] (ten tijde van datum faillissement: 1.970.728,36 euro) over. Het pandrecht van [N] op de kavels b, c, g en h wordt erkend. De koopprijs voor die kavels (1.241.500 euro) moet worden voldaan op de [N] bankrekening van [H] . De koopprijs voor de kavels a, d, e en f (475.000 euro) moet worden voldaan op de faillissementsrekening van [H] .
Achter de koop zit [AA] . Zij financiert de door [GG] te betalen prijs voor de kavels a, d, e en f door op 26 januari 2005 – een dag voor het ondertekenen van de koopovereenkomst – 550.000 Euro via [HH] BV (een BV van [II] , de directeur van [AA] ) over te maken aan [D] BV (een vennootschap van [B] ); [D] maakt dit bedrag op 26 januari 2005 over aan [GG] . Op 4 februari 2005 boekt [HH] BV in totaal 1.771.413 euro over naar de [N] rekening van [H] . Dit bedrag is bestemd voor de betaling van de koopprijs van de aan [N] verpande kavels en voor de aflossing van de lening van [H] aan de bank.
Diezelfde dag neemt [HH] BV 95% van de aandelen [GG] over van [E] tegen een koopsom van 4.500 euro.
15) In maart 2005 betaalt [GG] de door [HH] BV voor de activatransactie voorgeschoten bedragen (550.000 euro en 1.780.000 euro) terug aan [HH] BV. Op 3 juni 2005 neemt [Y] (100% aandeelhouder van [HH] BV) de resterende 5% aandelen in [GG] over van [E] . Voor die 5% betaalt [Y] een koopsom van 475.000 euro.
Vervolgens worden op 10 augustus 2005 de aandelen van [EE] verkocht aan een tot het [Y] concern ( [AA] ) behorende vennootschap. De koopprijs bedraagt 121.500 euro.
Met die laatste transactie zijn alle activa van [H] – inclusief de huurcontracten voor 37 winkelfilialen – in handen gekomen van [AA] .
(…)