Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
Bewijs
(1) het ontbreken van de voor opsporing vereiste verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering, en:
(2) de rechtmatigheid van inzet en toepassing van de bevoegdheid tot de opname van vertrouwelijke communicatie (ovc).
Verdenking
- een herkenning van een persoon ( [medeverdachte 2] ) door een getuige van een woninginbraak,
- camerabeelden van diezelfde inbraak (kennelijk met geluid) waarbij dezelfde voornaam als die van een verdachte ( [medeverdachte 1] ) werd genoemd,
- aanwezigheid van de identiteitsbewijzen van twee verdachten in een mogelijk als vluchtauto bij een inbraak gebruikte auto ( [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ),
- betrouwbaar geachte CIE-informatie dat met name genoemde personen zich bezig zouden houden met onder meer woninginbraken (waaronder medeverdachte [medeverdachte 6] ),
- meermalen gerapporteerde betrokkenheid van een verdachte bij een woninginbraak begin augustus 2012 ( [medeverdachte 6] , die daarbij een schotwond zou hebben opgelopen),
- anonieme informatie dat bij die inbraak nog twee verdachten betrokken zouden zijn (waaronder [medeverdachte 2] ),
- een registratie waaruit volgt dat de broers van een verdachte twee van woninginbraak afkomstige telefoons zouden hebben gekocht respectievelijk gebruikt ( [medeverdachte 1] ),
- de aanwezigheid van diverse identiteitspasjes van één van de verdachten in de slaapkamer van een door inbraak getroffen woning ( [medeverdachte 5] ).
OVC
1.In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in
artikel 67, eerste lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0001903/2018-10-16), dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in
artikel 141, onderdelen b, c en d (https://wetten.overheid.nl/BWBR0001903/2018-10-16), vertrouwelijke communicatie opneemt met een technisch hulpmiddel.
2.De officier van justitie kan in het belang van het onderzoek bepalen dat ter uitvoering van het bevel een besloten plaats, niet zijnde een woning, wordt betreden zonder toestemming van de rechthebbende. Hij kan bepalen dat ter uitvoering van het bevel een woning zonder toestemming van de rechthebbende wordt betreden, indien het onderzoek dit dringend vordert en de verdenking een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.
Artikel 2, eerste lid, laatste volzin van de Algemene wet op het binnentreden (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0006763&artikel=2&g=2018-11-19&z=2018-11-19)is niet van toepassing.
3.Het bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie is schriftelijk en vermeldt:
a.het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte;
b.de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid en, in geval van toepassing van de tweede volzin van het tweede lid, de voorwaarden bedoeld in het tweede lid, zijn vervuld;
c.ten minste een van de personen die aan de communicatie deelnemen, dan wel, indien het bevel communicatie betreft op een besloten plaats of in een vervoermiddel, een van de personen die aan de communicatie deelnemen of een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van die plaats of dat vervoermiddel;
d.bij toepassing van het tweede lid, de plaats die zal worden betreden;
e.de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en
f.de geldigheidsduur van het bevel.
4.Het bevel kan slechts worden gegeven na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. De machtiging betreft alle onderdelen van het bevel. Indien ter uitvoering van het bevel een woning mag worden betreden, wordt dat uitdrukkelijk in de machtiging vermeld.
Bijnamen
Bijnaam: ' [alias 1 medeverdachte 1] ' of ' [alias 2 medeverdachte 1] ':
Bijnaam: ' [alias medeverdachte 5] '
Bijnaam: ' [alias medeverdachte 2] '
Bijnaam: ' [alias 1 verdachte] ' of ' [alias 1 verdachte] '
Bijnaam: ' [alias medeverdachte 4] '
[alias 1 medeverdachte 1] : [medeverdachte 1] ;
[alias 1 verdachte] of [alias 2 verdachte] : [verdachte] ;
[alias medeverdachte 2] : [medeverdachte 2] ;
[alias 1 medeverdachte 3] of [alias 2 medeverdachte 3] : [medeverdachte 3] ;
[alias medeverdachte 4] : [medeverdachte 4] ;
[alias medeverdachte 5] : [medeverdachte 5] .
Stemvergelijking en stemherkenning
“Stemherkenningen in het Robar-onderzoek
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de inhoud van een proces-verbaal dient onder omstandigheden rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat bij de totstandkoming ervan sprake is van bewuste of grove onzorgvuldigheid of zelfs een opzettelijk onjuiste weergave door verbalisanten. Weliswaar is dit laatste niet uitdrukkelijk door de verdediging aangevoerd, maar gelet op de grote twijfels die de verdediging heeft uitgesproken ten aanzien van de totstandkoming van de stemherkenningen, wenst de rechtbank aan deze mogelijkheid toch mede aandacht te besteden. Immers, en dit betreft een overweging in algemene zin, indien zich een dergelijke bewuste of grove onzorgvuldigheid, dan wel een opzettelijk onjuiste weergave in een ambtsedig proces-verbaal zou voordoen, dan raakt dit in de ernstigst denkbare mate het vertrouwen dat in het Nederlandse strafrechtsysteem wordt toegekend aan een in de wettelijke vorm door een opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal. Dit levert dan een zeer ernstige schending van de integriteit van de opsporing en de beginselen van een goede strafprocesorde op. Indien desondanks de (onjuiste) inhoud van het proces-verbaal zou worden gebezigd tot het bewijs, levert dat een schending van het recht op een eerlijk proces op.
Ook in de onderhavige zaak is aangevoerd dat sprake kan zijn van door de politie onjuist weergegeven OVC-gesprekken. De vraag of zich bij de weergave van die gesprekken een schending van de integriteit van de opsporing kan hebben voorgedaan, dient vanzelfsprekend toetsbaar te zijn.
- om een stem te kunnen herkennen zal op grond van wettige bewijsmiddelen in voldoende mate aannemelijk moeten zijn dat de desbetreffende verbalisant(en) de stem ook kent/kennen;
- zelfs als een stem bekend is bij de verbalisant(en), moet rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden waaronder de stem anders kan klinken. Daarbij valt te denken aan situaties dat bijvoorbeeld wordt gefluisterd of gelachen. In dergelijke gevallen past een nog grotere mate van behoedzaamheid;
- aan een stemherkenning die door twee of meer verschillende verbalisant(en) wordt beschreven, kan meer bewijswaarde worden toegekend dan aan een enkelvoudige stemherkenning;
- aan een stemherkenning die wordt bevestigd door één of meer andere geverbaliseerde waarnemingen of bevindingen, kan meer bewijswaarde worden toegekend dan aan een enkele stemherkenning;
- aan herkenning van een stem, die in andere gesprekken door dezelfde verbalisant(en) wordt herkend en welke herkenning in die gesprekken wordt bevestigd door overige geverbaliseerde waarnemingen, kan meer bewijswaarde worden toegekend dan aan een eenmalige stemherkenning.
De rechtbank zal derhalve geen zelfstandige bewijswaarde toekennen aan een niet concreet ondersteunde stemherkenning.
Waardering van de peilbakengegevens
Wettig en overtuigend bewijs?
Feit 3
een hoeveelheid sieraden;
diverse horloges;
twee laptops, merk HP.
- tot de weggenomen sieraden behoort een zegelring; dit betreft een ‘ouderwetse gouden heren zegelring’;
- tot de weggenomen horloges behoort een zilveren zakhorloge met zilveren ketting;
- beide weggenomen laptop-computers zijn van het merk HP..
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
Feiten 6 en 7
een kluis (onder meer inhoudende een geldbedrag);
een geldpotje (inhoudende ongeveer € 30,-);
parfum (merk Dark Blue);
[supermarkt 1] spaarzegels .
een geldbedrag (10 euro);
sieraden;
een horloge, merk Miller.
- de voornaam van aangeefster is [naam] en zij werkte bij de [supermarkt 1] te Culemborg ;
- de kluis bevond zich vastgemaakt in een inbouwkast op de eerste verdieping;
- in de kluis bevond zich een hoeveelheid contant geld, voornamelijk bestaande uit briefjes van € 20 en € 50;
- weggenomen zijn twee geldpotjes met kleingeld: een ronde glazen snoeppot en een kleine ronde pot met drukdeksel;
- op het kozijn zijn handschoensporen achter gebleven;
- bij de inbraak is vermoedelijk gebruik gemaakt van een breekijzer van ongeveer 33 millimeter en van een schroevendraaier van ongeveer 13 millimeter;
- aan de zijkant van de woning aan de [adres] was een airconditioning geïnstalleerd.
- aangeefster [benadeelde 4] is geboren in 1932 en was in 2012 derhalve 80 jaar oud;
- bij deze inbraak is een klein geldbedrag weggenomen uit een metalen kistje;
- bij de inbraak is vermoedelijk gebruik gemaakt van een breekijzer van ongeveer 35 millimeter;
- de buurvrouw van [adres] heeft op Eerste Kerstdag 2012 waargenomen dat het licht bij [adres] omstreeks 18.10 is aangegaan en alweer uit was toen de bewoonster van nummer 14 rond 22.00 uur thuis kwam.
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
- [medeverdachte 1], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias 1 medeverdachte 1] ” en doordat hij met zijn voornaam “ [voornaam medeverdachte 1] ” wordt aangesproken tijdens een politiecontrole. Bij deze controle is waargenomen dat hij op 25 december 2012 bestuurder van de auto was; daarbij heeft hij gezegd afdelingschef bij [supermarkt 1] te worden.
- [verdachte], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias 1 verdachte] ”.
- [medeverdachte 2], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias medeverdachte 2] ”.
- [medeverdachte 3], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn voornaam [medeverdachte 3] en met zijn bijnaam “ [alias 1 medeverdachte 3] ”.
- [medeverdachte 4], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias medeverdachte 4] ” en doordat hij tijdens politiecontrole op 25 december 2012 omstreeks 20.15 uur is waargenomen als passagier in de auto waarin de OVC-gesprekken zijn gevoerd.
Feit 9
500 euro aan cash geld;
een gouden ring met een pareltje erop;
een zilveren zegelring;
een gouden ketting met een hanger;
een scheermesje met batterij en bijbehorende mesjes.
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
Feit 10
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
Feit 12 en 14
- een geldkist met daarin een geldbedrag van € 100,-;
- een portemonnee met daarin een geldbedrag van € 250,-;
- een geldbedrag van € 215,-;
- diverse sieraden;
- twee flessen after shave van het merk Boss;
- twee windpistolen;
- een horloge;
- een fototoestel van het merk Nikon;
- een muntenverzameling.
- sieraden;
- een kluis met daarin een geldbedrag van € 4.000,-, reservesleutels en drie kentekenbewijzen van auto’s;
- een portemonnee met daarin een geldbedrag van € 300,-;
- vier parfumflessen van de merken Alien, Cavalli, Lolita, 1Million;
- een potje met sponsorgeld.
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
Feit 13
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
:
Feit 15
een kluis met inhoud, te weten:
een aantal sieraden;
waardepapieren;
een dvd met opnamen van de kleinkinderen;
autosleutel(s);
een herdenkingsmunt.
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
Feit 17
twee laptop(s) (merk/type: Acer);
sieraden;
een horloge.
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
Feit 21
(….opsomming OVC-gesprekken overeenkomstig het procesdossier…)
- [medeverdachte 1], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias 1 medeverdachte 1] ” en doordat hij met zijn voornaam “ [voornaam medeverdachte 1] ” wordt aangesproken tijdens een politiecontrole op 25 december 2012.
- [verdachte], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias 1 verdachte] ”.
- [medeverdachte 2], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias medeverdachte 2] ”.
- [medeverdachte 3], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn voornaam [medeverdachte 3] en met zijn bijnaam “ [alias 1 medeverdachte 3] ”.
- [medeverdachte 4], bevestigd doordat hij wordt aangesproken met zijn bijnaam “ [alias medeverdachte 4] ” en doordat hij tijdens politiecontrole op 25 december 2012 omstreeks 20.15 uur is waargenomen als passagier in de auto waarin de OVC-gesprekken zijn gevoerd.
Feit 22
- op 19 juni 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) diverse sieraden ingeleverd en daarvoor € 1.400,- ontvangen;
- op 19 juni 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) 1 hanger van 14 karaat goud ingeleverd en daarvoor € 40,- ontvangen;
- Op 28 september 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) een oorbel ingeleverd en daarvoor € 36,- ontvangen;
- Op 5 oktober 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) verschillende sieraden ingeleverd en daarvoor € 820,- ontvangen;
- Op 27 oktober 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) (een) onbekend(e) voorwerp(en) ingeleverd en daarvoor € 1.820,- ontvangen;
- Op 30 oktober 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) 11 ringen, 5 hangers, 7 kettingen, 1 oorbel en 2 halskettingen ingeleverd en daarvoor € 4.300,- ontvangen;
- Op 5 november 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) een armband ingeleverd en daarvoor € 1.220,- ontvangen;
- Op 21 november 2012 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) (een) onbekend(e) voorwerp(en) ingeleverd en daarvoor € 1.004,- ontvangen;
- Op 5 april 2013 heeft een persoon (gelegitimeerd met ID-nummer [nummer] ) een ring ingeleverd en daarvoor € 100,- ontvangen.
Feit 1
- [medeverdachte 1] (bijnaam: [alias 1 medeverdachte 1] ) (in 16 van de in totaal 33 uitgewerkte gespreksfragmenten is zijn stem als gespreksdeelnemer herkend; in 22 van de gespreksfragmenten valt zijn (bij-) naam),
- [medeverdachte 2] (bijnaam: [alias medeverdachte 2] ) (in 21 van de in totaal 33 uitgewerkte gespreksfragmenten is zijn stem als gespreksdeelnemer herkend; in 26 van de gespreksfragmenten valt zijn (bij-) naam),
- [medeverdachte 3] (bijnaam: [alias 1 medeverdachte 3] of [alias 2 medeverdachte 3] ) (in 14 van de in totaal 33 van de uitgewerkte gespreksfragmenten is zijn stem als gespreksdeelnemer herkend; in 25 van de gespreksfragmenten valt zijn (bij-)naam),
- [medeverdachte 4] (bijnaam: [alias medeverdachte 4] ) (in 13 van de in totaal 33 uitgewerkte gespreksfragmenten is zijn stem als gespreksdeelnemer herkend; in 21 van de gespreksfragmenten valt zijn (bij-)naam),
- [medeverdachte 5] (bijnaam: [alias medeverdachte 5] ) (in 16 van de in totaal 33 uitgewerkte gespreksfragmenten is zijn stem als gespreksdeelnemer herkend; in 26 van de gespreksfragmenten valt zijn (bij-) naam) en
- [verdachte] (bijnaam: [alias 1 verdachte] of [alias 2 verdachte] ) (in 23 van de in totaal 33 uitgewerkte gespreksfragmenten is zijn stem als gespreksdeelnemer herkend; in 21 van de gespreksfragmenten valt zijn (bij-)naam).
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
jeugddetentievoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden.
teruggaveaan rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 100,00 (honderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.