AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep tegen veroordeling voor woninginbraak met diefstal van sieraden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was veroordeeld voor diefstal met braak, waarbij hij verschillende sieraden had gestolen uit een woning. De feiten vonden plaats in de periode van 30 tot en met 31 mei 2016. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, waarin hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tijdens de zittingen van het hof op 15 december 2017 en 9 november 2018 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De verdediging voerde aan dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen tijdens het opsporingsonderzoek, waaronder een onrechtmatige identiteitsfouillering en een onrechtmatige doorzoeking van het voertuig van de verdachte. Het hof oordeelde echter dat de fouillering rechtmatig was en dat de doorzoeking van het voertuig niet tot bewijsuitsluiting leidde, omdat de verbalisanten op basis van andere feiten en omstandigheden wel degelijk bevoegd waren om het voertuig te doorzoeken.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke hechtenis van één week. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen bevolen, waaronder een handschoen en schroevendraaiers, die zijn gebruikt bij de inbraak.
Voetnoten
1.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d. 31 mei 2016, nummer [nummer 1] , opgenomen op pagina 28 e.v. van dossier [nummer 4] .
2.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d. 31 mei 2016, nummer [nummer 2] .
3.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d. 31 mei 2016, nummer [nummer 1] , opgenomen op pagina 28 e.v. van dossier [nummer 4] .
4.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2016, nummer [nummer 3] , pagina 46 van het onder 1 genoemde dossier.
5.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal relaas d.d. 23 augustus 2016, nummer [nummer 4] , pagina 9 van het onder 1 genoemde dossier.
6.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2016, nummer [nummer 1] , opgenomen op pagina 30 van het onder 1 genoemde dossier.
7.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2016, nummer [nummer 1] , opgenomen op pagina 30 van het onder 1 genoemde dossier.
8.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juni 2016, nummer [nummer 5] , opgenomen op pagina 51 e.v. van het onder 1 genoemde dossier.
9.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 10 juni 2016,nummer [nummer 6] , opgenomen op pagina 70 e.v. van het onder 1 genoemde dossier.
10.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek d.d. 20 juni 2016, opgenomen op pagina 74 e.v. van het onder 1 genoemde dossier.
11.Forensisch dossier analyse Onderzoeksverslag, referentie Forensica 2017002, dossiernummer [nummer 7] , als losse bijlage gevoegd in het dossier.
12.In samenhang gelezen met de artikelen 415, 418 lid 3 en 414 van het Wetboek van Strafvordering.