Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerster in (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
verzoeker in (voorwaardelijk) incidenteel appel,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. Helmantel te Sappemeer.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens schorsingsverzoek en verzoek tot het treffen van voorlopige
voorzieningen, met productie(s), ingekomen op 5 mei 2017;
- het verweerschrift tevens (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep met productie(s);
- het verweerschrift tegen het (voorwaardelijk) incidenteel appel met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Atema van 24 mei 2017 met productie(s);
- twee brieven van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad) van 24 mei en 22
augustus 2017;
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
(naar het hof begrijpt: onder wijziging van de beschikking van 19 februari 2014)
- de door de raad geadviseerde contactregeling tussen de vader en [de minderjarige] vastgesteld (inhoudend één weekend per twee weken van vrijdagmiddag na schooltijd tot zondag 17.00 uur en de helft van de vakanties en feestdagen met uitzondering van de zomervakantie waarin [de minderjarige] twee keer één week bij de vader verblijft) en het meer of anders verzochte afgewezen waaronder het verzoek van de moeder om alleen te worden belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
(1) dat het hoofdverblijf van [de minderjarige] bij de vader zal zijn;
(2) dat de vader wordt belast met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] en
(3) dat in goede justitie een contactregeling wordt vastgesteld tussen de moeder en [de minderjarige] .
5.De motivering van de beslissingHet gezag
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De contact-/omgangsregeling
Slotoverweging
6. De slotsomAl hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de volgende beslissing.
7.De beslissing
7 februari 2017 voor zover aan hoger beroep onderworpen en het de beslissing over het ouderlijk gezag betreft;
H. Lenters, bijgestaan door mr. A.J. Harkema als griffier en is op 1 februari 2018 in het openbaar uitgesproken.