In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden voor mishandeling van een ambtenaar en het veroorzaken van letsel bij een duif. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het mishandelen van een politieambtenaar en het opzettelijk veroorzaken van letsel bij een duif door de kop van het dier van de romp te trekken. Het hof oordeelde dat het bewezenverklaarde niet onder artikel 2.10 van de Wet dieren valt, maar onder artikel 2.1, dat betrekking heeft op het veroorzaken van letsel aan dieren. De verdediging voerde aan dat de verdachte de duif uit zijn lijden had verlost, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte verkeerde tijdens de feiten onder invloed van alcohol en had een geschiedenis van alcoholverslaving. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.