Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar zoon, geboren in 2010. De moeder was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 23 april 2018 het gezag van de moeder had beëindigd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder en de vader waren beiden met het gezag belast, maar na het uiteengaan van de ouders is de minderjarige bij de vader geplaatst. De moeder heeft in de procedure drie grieven ingediend en verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder ernstig grensoverschrijdend gedrag vertoont, wat schadelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder heeft de opvoedingssituatie bij de vader ter discussie gesteld en heeft zich negatief uitgelaten over de vader, wat de communicatie en samenwerking met de betrokken instanties belemmert. Het hof heeft geoordeeld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige te dragen en dat zij haar gezag misbruikt.
De moeder heeft verzocht om een ouderschapsonderzoek, maar dit verzoek is afgewezen omdat het gezag al beëindigd wordt vanwege het misbruik van het gezag. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.