Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Noord te laten vervallen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, had verzocht om een wijziging van de contactregeling met haar kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De kinderen stonden onder toezicht van de GI sinds maart 2017, en de omgangsregeling was eerder door de kinderrechter gewijzigd. De moeder had een schriftelijke aanwijzing ontvangen van de GI, waarin voorwaarden voor de omgang met haar dochter [de minderjarige2] waren vastgelegd. De moeder verzocht het hof om deze aanwijzing te laten vervallen en een nieuwe regeling vast te stellen die in het belang van [de minderjarige2] zou zijn.
Het hof oordeelde dat hoger beroep tegen de afwijzing van de schriftelijke aanwijzing niet mogelijk was, tenzij het ging om de beperking van de contacten tussen de moeder en de kinderen. Het hof verklaarde de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep voor het deel van de aanwijzing dat niet betrekking had op de contactbeperkingen. Voor het overige deel van de aanwijzing, dat betrekking had op de omgang met [de minderjarige2], oordeelde het hof dat de huidige regeling voorlopig het meest haalbare was, gezien de onrust in de situatie tussen de ouders en de kinderen. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kinderrechter en stelde een contactregeling vast van eenmaal in de twee weken op donderdag van 14.30 uur tot 16.30 uur, onder begeleiding van [D].