Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
LOCATIE LEEUWARDEN
Voorlopige hechtenis
[verdachte] ,
Overwegingen
Beslissing
woensdag 19 december om 15:00 uur.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 17 december 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige hechtenis van een verdachte, die in 2016 door de rechtbank was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De verdachte had op 2 augustus 2017 beroep in cassatie aangetekend tegen het arrest van het hof, dat het vonnis van de rechtbank bevestigde. De verdachte verzocht om opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis, met het argument dat hij op 20 november 2018 voorwaardelijk in vrijheid had moeten worden gesteld, indien hij geen cassatie had aangetekend. Het Openbaar Ministerie had echter geen voorwaardelijke vrijlating verleend, en er was onduidelijkheid over eventuele voorwaarden die aan de vrijlating verbonden zouden zijn.
Het hof overwoog dat de voorlopige hechtenis voortduurt totdat het arrest in kracht van gewijsde is gegaan, en dat de regelgeving omtrent voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) pas van toepassing is na een onherroepelijke veroordeling. Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een aanhouding van de zaak rechtvaardigden, en dat de verdachte, indien hij in aanmerking zou komen voor VI, zich aan de algemene voorwaarden zou moeten houden. Het hof besloot uiteindelijk het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af te wijzen, maar het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toe te wijzen onder bepaalde voorwaarden.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte zich aan de voorwaarden van de schorsing moet houden, waaronder het niet plegen van strafbare feiten en medewerking verlenen aan identificatie. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de griffier, en de advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.