In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie, ingediend door de man, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De man en de vrouw, beiden met de Nederlandse en Turkse nationaliteit, zijn gescheiden en hebben twee kinderen. De man woont in Turkije en stelt dat zijn draagkracht is verminderd door de lagere levensstandaard daar. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 170,- per kind per maand moest betalen als kinderalimentatie. De man betwist de hoogte van deze bijdrage en stelt dat hij niet eerder op de hoogte was van de eerdere beschikking, waardoor zijn hoger beroep tijdig zou zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de man inderdaad niet eerder op de hoogte was en heeft hem ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken. Het hof heeft vervolgens de draagkracht van de man beoordeeld, rekening houdend met de lagere levensstandaard in Turkije, en heeft geconcludeerd dat de man voldoende draagkracht heeft om de kinderalimentatie te voldoen. De vrouw heeft weinig tot geen draagkracht, waardoor de totale behoefte van de kinderen niet volledig kan worden gedekt. Uiteindelijk heeft het hof de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.