Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ondercuratelestelling en bewind. De verzoeker, [verzoeker], heeft zijn moeder, betrokkene, onder curatele willen stellen, omdat hij meent dat zij niet in staat is haar eigen belangen te behartigen. Betrokkene heeft echter een levenstestament opgesteld waarin zij haar zonen, [belanghebbende sub 1] en [belanghebbende sub 2], de volmacht heeft gegeven om haar belangen te behartigen. De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoeker] in eerste aanleg afgewezen, en [verzoeker] is in hoger beroep gegaan met vijf grieven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2018 heeft [verzoeker] zijn verzoek tot ondercuratelestelling ingetrokken, maar heeft hij wel zijn zorgen geuit over de zorg die zijn broers voor hun moeder zouden verlenen. Het hof heeft de argumenten van [verzoeker] overwogen, waaronder de vermeende achteruitgang van de gezondheid van betrokkene en de zorg die zij zou ontvangen in het verpleeghuis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de stellingen van [verzoeker] onvoldoende onderbouwd zijn en dat het levenstestament van betrokkene voorrang heeft boven de verzoeken tot ondercuratelestelling en bewind.
Het hof heeft vastgesteld dat betrokkene op het moment van het opstellen van het levenstestament wilsbekwaam was en dat er geen gegronde redenen zijn om af te wijken van haar wensen. De verzoeken van [verzoeker] zijn afgewezen en de beschikking van de kantonrechter is bekrachtigd. Het hof heeft benadrukt dat de autonomie van betrokkene en haar zelfgekozen regeling voorrang hebben boven de verzoeken van [verzoeker].