ECLI:NL:GHARL:2018:10770

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
21-006928-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis schuldheling van fietsen door Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1963, heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan schuldheling van fietsen. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Het hof komt niet toe aan een bespreking van de argumenten van de verdediging met betrekking tot de handtekeningen en de deskundigheid van het NFO, omdat het hof van oordeel is dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof heeft de bewijsmiddelen van de politierechter beoordeeld en acht deze wettig en overtuigend bewijs voor de schuldheling. De strafbaarheid van de verdachte is vastgesteld op basis van de bewezenverklaring van de feiten onder de parketnummers 18-125657-14 en 17-084863-12. Het hof concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een lichtere straf rechtvaardigen, en bevestigt het vonnis met uitzondering van de kwalificatie en met aanvullende overwegingen ten aanzien van het bewijs en de strafoplegging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006928-15
Uitspraak d.d.: 11 december 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 23 november 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-125657-14 en 17-084863-12, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1963] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 24 mei 2017 en 27 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een taakstraf van honderdtwintig uren subsidiair zestig dagen hechtenis, waarvan zestig uren subsidiair dertig dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B. Jongmans, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden heeft bij vonnis van 23 november 2015, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de hem tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van honderdtwintig uren subsidiair zestig dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist. Het hof zal het vonnis bevestigen, met uitzondering van de kwalificatie en met aanvullende overwegingen ten aanzien van het bewijs en de strafoplegging.

Aanvullende overweging ten aanzien van het bewijs en de bewezenverklaring

Op grond van de bewijsmiddelen zoals die door de politierechter in het vonnis van 23 november 2015 zijn opgenomen, acht het hof ter zake van alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. Het hof ziet geen aanleiding om aan de inhoud en de juistheid van de door de politierechter gebruikte bewijsmiddelen te twijfelen.
Gezien bovenstaande komt het hof niet toe aan een bespreking van hetgeen de verdediging heeft aangevoerd ten aanzien van de handtekeningen en/of parafen van verdachte dan wel ten aanzien van de deskundigheid van het NFO.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder parketnummer 18-125657-14 feit 1 meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:

schuldheling, meermalen gepleegd.

Het onder parketnummer 17-084863-12 feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair, feit 4 subsidiair en feit 5 subsidiair bewezen verklaarde levert telkens op:

schuldheling.

Aanvullende overweging ten aanzien van de strafoplegging

Naar het oordeel van het hof is er geen sprake van zulke bijzondere omstandigheden of van een zodanig gering feit dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en dat om die reden volstaan zou kunnen worden met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel, zoals door de raadsman is bepleit.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de kwalificatie en met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor vermeld.
Bevestigt het vonnis voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. H.L. Stuiver en mr. G.A. Versteeg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. Sotthewes-de Jonge, griffier,
en op 11 december 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.