Uitspraak
1.Federatie Nederlandse Vakbeweging,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vordering in eerste aanleg en de beoordeling door de kantonrechter
"dat artikel 39 van de toepasselijke cao aldus dient te worden uitgelegd dat op de werkgever, in dit geval VDL Bus, ten aanzien van het jaar 2015 geen verplichting rust de vakbondscontributie te verrekenen met het brutoloon. In de eerste volzin van artikel 39 is namelijk bepaald dat de werkgever het verzoek tot verrekening van de vakbondskosten met het brutoloon kan inwilligen. In de derde volzin is vervolgens bepaald dat indien de werkgever het verzoek niet inwilligt hij een studiedag van de werknemer dient door te betalen. De tweede alinea bepaalt voorts dat 'in afwijking van het bovenstaande', ofwel in afwijking van de eerste alinea, cao-partijen voor het jaar 2015 aanbevelen dat de werknemer bij de werkgever in verband met de vergoeding van de vakbondscontributie een verzoek kan indienen tot verrekening van deze kosten met het brutoloon. Uit de bewoordingen 'in afwijking van het bovenstaande' volgt dat ten aanzien van het jaar 2015 wordt afgeweken van de verplichting van de werkgever om een studiedag van de werknemer door te betalen indien hij het verzoek tot verrekening van de vakbondscontributie niet inwilligt. Verder is ten aanzien van het jaar 2015 slechts aanbevolen om het verzoek tot verrekening van de vakbondscontributie door te betalen. In de tweede alinea van artikel 39 van de cao is niet opgenomen dat de werkgever verplicht is om het verzoek van de werknemer in te willigen, zoals in artikel 38(het hof leest: 39)
van de tot 1 maart 2015 geldende cao."
5.De beoordeling in hoger beroep
zalinwilligen.
aanvullendeaanbeveling aan de werkgevers om te kiezen voor de fiscale verrekening in plaats van het alternatief. De bonden betogen nog dat er wel een afwijking is (zo begrijpt het hof althans hun stelling) omdat die aanbeveling niet vrijblijvend is: daarvan mag slechts worden afgeweken bij zwaarwegende redenen, aldus de bonden. De bonden hebben echter nagelaten aan te geven uit welke bewoordingen in de cao blijkt dat slechts bij zwaarwegende redenen van de aanbeveling mag worden afgeweken. Het hof leest dergelijke woorden niet in de bewuste passage. Het woord 'aanbeveling' impliceert op zichzelf geen verplichting.
zalinwilligen, is om verschillende redenen niet juist. In artikel 39 is nu juist uitdrukkelijk een speciale afspraak neergelegd voor het jaar 2015. Voorts zou, als aan bijlage 10 een groter gewicht moet worden toegekend dan aan artikel 39, de studiedag nimmer een alternatief zijn, hetgeen niet goed voorstelbaar is als bedoeling van de cao-partijen met de nieuwe regeling in artikel 39.