ECLI:NL:GHARL:2018:10675

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
10 december 2018
Zaaknummer
21-001605-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot amfetamineproductie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Overijssel van 8 maart 2016. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde, die in 2016 was veroordeeld voor het vervaardigen van amfetamine. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van de ontnemingsvordering door de rechtbank, die onvoldoende bewijs achtte voor het genoten voordeel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde, samen met een medeveroordeelde, amfetamine heeft geproduceerd en dat hij financieel voordeel heeft genoten van deze activiteiten. Het hof heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 118.462,50, rekening houdend met de kosten van productie. Na een beoordeling van de redelijke termijn van de procedure, heeft het hof de betalingsverplichting verlaagd tot € 56.250,00. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat van toepassing was ten tijde van de procedure. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001605-16
Uitspraak d.d.: 6 december 2018
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 8 maart 2016 met parketnummer 08-910051-13 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) in het jaar 1982,
thans gedetineerd in [detentieadres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door veroordeelde en zijn raadsman,
mr. D.C. Vlielander, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich niet met het vonnis waarvan beroep zodat dit behoort te worden vernietigd. Het hof doet daarom opnieuw recht.

Vordering

De inleidende schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot schatting van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op € 118.463,00 en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 8 maart 2016 de ontnemingsvordering afgewezen omdat zij onvoldoende aannemelijk acht dat veroordeelde enig wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op € 59.231,50.
De verdediging heeft zich, op grond van feiten en omstandigheden als genoemd in de pleitnota opgenomen, op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen omdat onvoldoende vaststaat of er amfetamine is geproduceerd dan wel niet vast staat hoeveel er geproduceerd zou zijn.

De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van 6 juni 2016 van dit hof (parketnummer 21-005565-14) ter zake van onder meer het vervaardigen/bereiden/bewerken van amfetamine en/of 4-methylamfetamine in de periode van 14 september tot en met 19 oktober 2013 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat veroordeelde uit het bij voornoemd vonnis bewezenverklaarde handelen en/of uit de baten van soortgelijke strafbare feiten, gepleegd voorafgaand aan voormelde periode, financieel voordeel heeft genoten.
Gelet op het onherroepelijk arrest staat het voor het hof vast dat er door veroordeelde en de medeveroordeelde amfetamine is geproduceerd.
Bij het vaststellen van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel door het produceren van de amfetamine neemt het hof als uitgangspunt het proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel van de politie Eenheid Oost-Nederland. [1]
Naar aanleiding van meldingen van buurtbewoners over een sterke chemische lucht wordt op 19 oktober 2013 door de politie een onderzoek ingesteld in de woning van [adres] te [woonplaats] . In de woning worden [medeveroordeelde] en [veroordeelde] aangehouden. [2] Op basis van het onderzoek in de woning rees het vermoeden dat er sprake was van de vervaardiging van amfetamine.
Bij onderzoek in de woning en bijgebouwen aan de [adres] te [woonplaats] wordt een doos aangetroffen met daarop een sticker van [bedrijf] . Op de door dit bedrijf uitgeleverde pakbon is te zien dat op 9 september 2013 door veroordeelde twintig liter fosforzuur is afgehaald. [3]
Door de politie is een berekening gemaakt over het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen door de bereiding van amfetamine met twintig liter fosforzuur.
Opbrengst
Met behulp van twintig liter fosforzuur is het mogelijk om 260 kg amfetamine te produceren. Er is 17 kg nog niet verkochte amfetamine aangetroffen, zodat bij berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van 243 kg.
De verkoopprijs van amfetamine is € 600 per kg. [4]
Opbrengst verkoopt: 243 x € 600 = € 145.800.
Kosten
De kosten voor het produceren van amfetamine bedragen € 180 per 1,6 kg. [5] Per kilo is dit 112,50. De totale kosten zijn dan 243 x € 112,50 = € 27.337,50.

Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel

Gelet op het bovenstaande komt het hof tot de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op
€ 145.800 - € 27.337,50 = € 118.462,50.
Veroordeelde en [medeveroordeelde] hebben beiden geen inzicht verschaft over de wijze waarop het verkregen voordeel is berekend. Nu er in het dossier geen anders duidende aanwijzingen voor een verdeling van het voordeel zijn, gaat het hof uit van een ponds ponds gewijze verdeling.
Dit houdt in dat de schatting van het wederrechtelijk voordeel wordt gesteld op de helft van
€ 118.462,50 = € 59.231,25.

Betalingsverplichting.

Het hof stelt vast de redelijke termijn van behandeling van deze zaak is overschreden.
Veroordeelde is op 19 oktober 2013 aangehouden. Op 8 maart 2016 heeft de rechtbank in deze zaak uitspraak gedaan. Uitgaande van een behandeling van de zaak binnen 24 maanden is de redelijke termijn van behandeling in eerste aanleg met vijf maanden overschreden.
In hoger beroep doet het hof op 5 december 2018 uitspraak in deze zaak. Ook in de procedure bij het hof is de redelijke termijn overschreden en wel met 8 maanden. Gelet op de overschrijdingen van de redelijke termijn zal het hof de betalingsverplichting met 5% matigen.
Het stelt daarom de verplichting tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgerond naar beneden op
€ 56.250.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van de procedure.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
59.231,50 (negenenvijftigduizend tweehonderd eenendertig euro en vijftig cent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 56.250,-- (zesenvijftigduizend tweehonderdvijftig euro).
Aldus gewezen door
mr. R. de Groot, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink, griffier,
en op 6 december 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 6 december 2018.
Tegenwoordig:
mr. R. de Groot, voorzitter,
mr. J.B.H.M. Simmelink, advocaat-generaal,
mr. G.W. Jansink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De veroordeelde is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina’s of bijlagen, als opgenomen in het door [verbalisant] , inspecteur, op 10 juni 2014 opgemaakt proces-verbaal wederrechtelijk verkregen voordeel van politie eenheid Oost-Nederland, rapportnummer [nummer] , alsmede de daarbij behorende bijlagen in de vorm van processen-verbaal en overige bescheiden.
2.Dossierpagina 3, eerste alinea.
3.Dossierpagina 23 en bijlage 9.1.
4.Dossierpagina 24.
5.Dossierpagina 24.