Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verzoekster] ,
verzoekers,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De ouders, aangeduid als verzoekers, hebben in hoger beroep grieven ingediend tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De kinderrechter had eerder de uithuisplaatsing van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] goedgekeurd, waarbij de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) betrokken was. De ouders hebben betoogd dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk was en dat het onderzoek dat ten grondslag lag aan de beslissingen niet objectief was. Het hof heeft echter geoordeeld dat de zorgen over de opvoedcapaciteiten van de ouders ernstig zijn en dat de conclusies van het forensisch psychologisch onderzoek door drs. [G] betrouwbaar zijn. Het hof heeft de bestreden beschikkingen van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarigen voorop staat. De ouders zijn inmiddels in behandeling en hebben positieve stappen gezet, maar de zorgen zijn nog te groot om de kinderen terug te plaatsen. Het hof heeft ook overwogen dat de uithuisplaatsing niet in strijd is met het EVRM en IVRK, aangezien deze inbreuk noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen.