ECLI:NL:GHARL:2018:1066
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Wijma
- A. Arends
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van kantonrechter in verkeerssanctiezaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, een B.V., tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld, maar de advocaat-generaal heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de betrokkene.
Het hof overweegt dat ingevolge artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) hoger beroep kan worden ingesteld indien de opgelegde administratieve sanctie meer bedraagt dan € 70,-. In dit geval bedraagt de sanctie echter € 53,-, waardoor het hoger beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de kantonrechter een vooringenomen houding heeft aangenomen, maar het hof oordeelt dat er geen sprake is van schending van fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging.
Het hof concludeert dat de gemachtigde, indien hij meende dat de kantonrechter onterecht heeft gehandeld, een wrakingsverzoek had moeten indienen, wat niet is gebeurd. De klacht die de gemachtigde heeft ingediend tegen de kantonrechter heeft geen invloed op de uitkomst van deze procedure. Uiteindelijk verklaart het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk, waardoor het hof niet toekomt aan de bezwaren van de betrokkene tegen de sanctie.