ECLI:NL:GHARL:2018:1066

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
1 februari 2018
Zaaknummer
WAHV 200.216.916
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • A. Arends
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van kantonrechter in verkeerssanctiezaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, een B.V., tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld, maar de advocaat-generaal heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de betrokkene.

Het hof overweegt dat ingevolge artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) hoger beroep kan worden ingesteld indien de opgelegde administratieve sanctie meer bedraagt dan € 70,-. In dit geval bedraagt de sanctie echter € 53,-, waardoor het hoger beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de kantonrechter een vooringenomen houding heeft aangenomen, maar het hof oordeelt dat er geen sprake is van schending van fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging.

Het hof concludeert dat de gemachtigde, indien hij meende dat de kantonrechter onterecht heeft gehandeld, een wrakingsverzoek had moeten indienen, wat niet is gebeurd. De klacht die de gemachtigde heeft ingediend tegen de kantonrechter heeft geen invloed op de uitkomst van deze procedure. Uiteindelijk verklaart het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk, waardoor het hof niet toekomt aan de bezwaren van de betrokkene tegen de sanctie.

Uitspraak

WAHV 200.216.916
31 januari 2018
CJIB 196967916
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 18 mei 2017
betreffende
[betrokkene] B.V. (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan € 70,-. Ingevolge het tweede lid van die bepaling kan ook hoger beroep worden ingesteld wanneer het beroep door de kantonrechter niet-ontvankelijk is verklaard op de grond dat onverschoonbaar niet, niet volledig of niet tijdig aan de verplichting tot het stellen van zekerheid is voldaan.
2. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt € 53,-. De situatie in het tweede lid van artikel 14 Wahv doet zich hier niet voor. Op grond hiervan dient het hoger beroep van de betrokkene in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. De gemachtigde voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter ter terechtzitting een vooringenomen houding heeft aangenomen. Hierdoor voelt de gemachtigde zich gekrenkt in zijn verdediging. Zo zou de kantonrechter geen oor hebben gehad voor zijn standpunt.
4. Voor zover de betrokkene een beroep wil doen op doorbreking van het appelverbod, overweegt het hof het volgende. Uit hetgeen door de gemachtigde is aangedragen volgt niet dat er sprake is van schending van zo fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van het beroep door de kantonrechter geen sprake is geweest. Indien de gemachtigde van mening was dat de gang van zaken bij de kantonrechter hem heeft geschaad in een behoorlijke en eerlijke procesgang, had hij de kantonrechter moeten wraken. Niet gesteld of gebleken is dat de gemachtigde dat ook heeft gedaan. Wel heeft de gemachtigde een klacht ingediend tegen de kantonrechter. De uitkomst van deze klachtenprocedure heeft echter geen invloed op de (uitkomst van de) onderhavige procedure.
5. Op grond van het vorenstaande dient het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit brengt mee dat het hof niet kan toekomen aan de bezwaren van de betrokkene tegen de sanctie.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Arends als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.