5.4Het hof overweegt hierover als volgt.
Door de GI is overgelegd het “Besluit mandaat, volmacht en machtiging Stichting Jeugdbescherming Overijssel”, vastgesteld op 25 augustus 2015 door het PMT/Raad van Bestuur van de Stichting Jeugdbescherming Overijssel, in werking getreden op 1 september 2015. Artikel 2 van genoemd besluit vermeldt het volgende:
“Aan onder verantwoordelijkheid van de bovengenoemde stichting werkzame functionarissen wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden aangeduid in het bij dit besluit behorende bevoegdhedenregister en betrekking hebbend op de uitvoerende werkzaamheden ten behoeve van de cliënten van de stichting.”
Artikel 7 van dit besluit vermeldt het volgende:
“a. Een krachtens mandaat, volmacht of machtiging genomen besluit of beslissing wordt als volgt ondertekend:
“Stichting Jeugdbescherming Overijssel, namens deze” gevolgd door de handtekening van de gemandateerde, de gevolmachtigde en de gemachtigde, zijn naam en zijn functieaanduiding.”
Voorts vermeldt het bij dit besluit behorende “Bevoegdhedenregister Stichting Jeugdbescherming Overijssel” het volgende, voor zover van belang:
“B. Handelingen/bevoegdheden
Ter uitvoering van de statutaire taken, onderscheidt de Stichting de volgende handelingen, die hetzij een vertegenwoordigingsbevoegdheid in rechte, hetzij gewone (rechts)handelingen dan wel bestuursrechtelijke besluiten betreffen.
(…)
6. Verzoekschriften ondertoezichtstelling en voogdij
Het in het kader van de uitoefening van de ondertoezichtstelling of voogdij of in het kader van de Algemene bestuurswet, indienen van verzoek-, bezwaar-, verweer- en (hoger) beroepschriften inclusief het wijzigen, intrekken en aanvullen daarvan, alsmede het verschaffen van verzochte informatie aan rechterlijke instanties in rechtszaken waarin de Stichting in dat kader als belanghebbende (rechts)persoon wordt aangemerkt.
(…)
D. Functionarissen naar hiërarchie en toegekende bevoegdheden
Het bestuur van de Stichting kent aan de hierna genoemde functionarissen de bevoegdheid toe tot het verrichten van een of meerdere hiervoor omschreven (rechts)handelingen.
(…)
D. Jeugdbeschermers
Bevoegdheden vermeld onder (…) 6 (…)”
Het hof constateert dat het verzoekschrift in eerste aanleg is ingediend door de jeugdbeschermers mevrouw Te Bos en mevrouw Ten Berge. Het hof acht voldoende aannemelijk dat op grond van artikel 2 van genoemd besluit door de GI volmacht, machtiging of mandaat is verleend aan de indieners van het inleidend verzoek. Zij zijn beiden “onder verantwoordelijkheid van de GI werkzame functionarissen”, te weten jeugdbeschermers, en zij zijn naar het oordeel van het hof aldus bevoegd namens de GI in het kader van de uitoefening van de ondertoezichtstelling een verzoekschrift in te dienen.
De stelling van de pleegouders dat het op 25 augustus 2015 vastgestelde besluit niet is ondertekend, doet naar het oordeel van het hof niet af aan het bestaan van dat besluit. Het hof acht voldoende aannemelijk dat aan het door de GI in de onderhavige procedure overgelegde exemplaar (mogelijk een uitdraai van het digitale exemplaar) een ondertekend exemplaar ten grondslag ligt. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg blijkt dat de advocaat van de GI voorafgaand aan de mondelinge behandeling het betreffende bevoegdhedenregister aan de advocaat van de pleegouders heeft laten zien. Gesteld noch gebleken is dat de pleegouders zijn benadeeld doordat het bevoegdhedenregister niet is gedeponeerd in het Handelsregister. Bovendien is een eventueel bevoegdheidsgebrek naar het oordeel van het hof gedekt door de door de GI overgelegde schriftelijke verklaring van de bestuurder van de GI, de heer P.G. Palsma, van 22 oktober 2018 inhoudende dat hij achter het inleidend verzoek staat.
Gezien het voorgaande treft grief 2 geen doel.