ECLI:NL:GHARL:2018:10466

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
WAHV 200.232.326
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersboete en overmacht bij storing boordcomputer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was beboet voor het niet voeren van dim- of groot licht bij nacht buiten de bebouwde kom, wat een overtreding is van artikel 32, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene stelde dat hij geen verwijt kon worden gemaakt omdat de oorzaak van de overtreding een storing in de boordcomputer van zijn auto was. Het hof oordeelde echter dat de betrokkene, door met een voertuig te rijden waarvan hij wist dat de boordcomputer een storing had, het risico had genomen dat hij een verkeersregel zou overtreden. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet had aangetoond dat hij onder de gegeven omstandigheden niet anders had kunnen handelen en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en bevestigde de boete.

Uitspraak

WAHV 200.232.326
30 november 2018
CJIB 195320884
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 12 mei 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
Er is gevraagd om de zaak op een zitting van het hof te behandelen.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 november 2018. De betrokkene is niet verschenen. De advocaat-generaal is vertegenwoordigd door mr. [B] .

Beoordeling

1. De betrokkene voert in hoger beroep aan dat hij de beslissing van de kantonrechter en de uitnodiging voor de zitting van de kantonrechter niet heeft ontvangen.
2. Het hof is van oordeel dat vanwege het ontbreken van een deugdelijke verzendadministratie bij de rechtbank, niet kan worden vastgesteld dat de beslissing van de kantonrechter op 24 mei 2017 aan de betrokken is verzonden. Dit brengt mee dat het hoger beroep ontvankelijk is.
3. Om dezelfde reden kan ook niet worden vastgesteld dat de uitnodiging van 11 april 2017 voor de zitting van de kantonrechter op 12 mei 2017 aan de betrokkene is verzonden. Dit brengt mee dat het bepaalde in artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is geschonden. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigen.
4. Vervolgens dient het hof het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie te beoordelen. De officier van justitie heeft het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard.
5. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van € 140,-, ter zake van “geen dim of groot licht voeren bij nacht buiten de bebouwde kom.” Deze gedraging zou zijn verricht op 29 januari 2016 om 19:22 uur op de A20 links, ter hoogte van hectometerpaal 19.8 te Moordrecht met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
6. Voormelde gedraging is een overtreding van het bepaalde in artikel 32, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), waarin is bepaald
dat bestuurders van een motorvoertuig bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht dimlicht voeren. Het tweede lid luidt als volgt:
"Het voeren van groot licht in plaats van dimlicht is toegestaan behoudens in de volgende gevallen:
a. bij dag;
b. bij het tegenkomen van een andere weggebruiker en
c. bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig."
7. De betrokkene ontkent niet dat de dimlichten van zijn auto niet werkten en stelt zich op het standpunt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt omdat de oorzaak een storing in de boordcomputer van zijn auto was. Zijns inziens knipperde de verlichting. Bij staandehouding heeft hij de auto meteen weer gereset. Het is geen nalatigheid of laksheid dat het lampje niet meteen vervangen is. Hij had op dat moment al een afspraak met de monteur in verband met gemelde storing. Ter onderbouwing heeft de betrokkene in de procedure bij de officier van justitie op 16 maart 2016 een kaartje overgelegd van Garage [C] waarop staat dat er op "1 februari 09:30 uur" een afspraak is in verband met de boordcomputer. Dat dit kaartje niet volstaat, wist hij niet. Hij had dit kunnen verduidelijken of de monteur kunnen vragen om een verklaring.
8. Gelet op de stukken in het dossier en de erkenning van de betrokkene dat de dimlichten van zijn auto op de onder 4 genoemde plaats, datum en tijd niet naar behoren brandden, staat naar het oordeel van het hof vast te staan dat de gedraging is verricht. Vervolgens dient het hof te beoordelen of er toch redenen zijn een sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
9. De betrokkene doet in feite een beroep op overmacht. Dat kan slagen als feiten of omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk wordt dat de betrokkene onder de gegeven omstandigheden niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan.
10. De betrokkene is daarin niet geslaagd. Voorop staat dat een bestuurder er verantwoordelijk voor is dat zijn voertuig te allen tijde voldoet aan de gestelde eisen. Door met zijn auto te gaan rijden, wetende dat de boordcomputer een storing heeft, heeft de betrokkene het risico op de koop toe genomen dat zich tijdens het rijden een storing kan voordoen die meebrengt dat hij een verkeersregel overtreedt. Hetgeen is aangevoerd vormt derhalve geen reden om de sanctie achterwege te laten of het bedrag te matigen.
11. Gelet op het voorgaande is het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.