Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties ingekomen op 28 februari 2018;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van mr. De Jong van 27 augustus 2018 met producties tevens (akte) houdende wijziging van het verzoek van de man;
- een journaalbericht van mr. Ouwejan van 31 augustus 2018 met een nadere akte, tevens houdende wijziging verzoek en met producties.
3.De feiten
- eens per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de man [het kind] op vrijdag ophaalt en de moeder [het kind] op zondag ophaalt;
- de helft van alle feestdagen;
- één week gedurende de kerstvakantie;
- twee keer een (losse) week tijdens de zomervakantie van 2018;
- twee weken tijdens de zomervakantie vanaf 2019;
- alsmede om het jaar tijdens de verjaardag van [het kind] .
4.De omvang van het geschil
primairmet inachtneming van zijn grieven, voor [het kind] een kinderalimentatie vast te stellen die het hof juist acht voor de periode van 1 januari 2018 tot 1 juli 2018, de periode van 1 juli 2018 tot en met 31 december 2018 en de periode vanaf 1 januari 2019, waarbij aan de zijde van de vrouw rekening wordt gehouden met een door het hof te bepalen bedrag waarmee zij op haar vermogen dient in te teren;
subsidiairte bepalen dat de man aan kinderalimentatie voor [het kind] zal betalen € 279,- per maand voor de periode 1 januari 2018 tot 1 juli 2018, € 239,- per maand voor de periode 1 juli 2018 tot en met 31 december 2018 en € 221,- per maand voor de periode vanaf 1 januari 2019, althans een bedrag dat het hof juist acht;
5.De motivering van de beslissing
- het aandeel van de man (€ 981,- /€ 1.495,- x € 502,- =) € 329,- per maand;
- het aandeel van de vrouw (€ 514,- /€ 1.495,- x € 502,- =) € 173,- per maand.
- het aandeel van de man (€ 969,- /€ 1.473,- x € 508,-) € 334,- per maand;
- het aandeel van de vrouw (€ 504,- /€ 1.473,- x € 508,-) € 174,- per maand.
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- met ingang van 13 juli 2017 € 254,- per maand, en
- met ingang van 1 juli 2018 € 207,- per maand, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;