Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
“Ik weet dat de overeenkomst is getekend in januari 2010. Ik weet echter niet of aan de afspraken terugwerkende kracht is toegekend”en [de voormalige accountmanager van Ricoh] :
“Ik weet niet wanneer de verlengde overeenkomst is ingegaan. Dat zal mijn opvolger hebben afgesproken met [de inkoopadviseur van Ricoh] ”). Het hof beslist daarom dat de gewijzigde afspraken, ook ter zake van de tarieven van kopieën, zijn ingegaan op 1 november 2009.
“Zo is in de nieuwe situatie dus alle maandhuurbedragen gedeeld door 2”respectievelijk:
“De huurkosten zullen met onmiddellijke ingang met 50% dalen”) volgt dat partijen een korting op de huur van 50% zijn overeengekomen. Dat dit zo is afgesproken is plausibel, omdat het derde jaar van de looptijd van het aanbestede contract al voor een deel was verstreken, waardoor het aanvankelijke voorstel van Ricoh om over de jaren 3, 4 en 5 een korting van 43,3% te verlenen voor ROC in feite een verslechtering voor ROC Twente zou impliceren. Deze uitleg wordt - na een aanvankelijke onzekerheid of er een duidelijke afspraak is gemaakt - gesteund door de verklaring van [de inkoopadviseur van Ricoh] (
“Ik lees de als productie E en F overgelegde e-mails en ik zie dat we er in november 2009 van uitgingen dat de nieuwe tarieven onmiddellijk ingingen en dat een kortingspercentage van 50% zou worden gehanteerd”). Weliswaar noemt [de voormalige accountmanager van Ricoh] in zijn verklaring als getuige een kortingspercentage van 43,3%, maar hij heeft desgevraagd geen verklaring kunnen geven voor het verschil tussen dit percentage en de passages in zijn e-mail van 29 oktober 2009 waarin hij schrijft dat in de nieuwe situatie alle huurbedragen worden gedeeld door 2 en het feit dat de in die mail genoemde huurprijs afwijkt van de huurprijs zoals deze volgens zijn verklaring bij hantering van een korting van 43,3% zou moeten zijn. Waar [de voormalige accountmanager van Ricoh] en [de inkoopadviseur van Ricoh] over deze afspraken hebben onderhandeld en in 2008/2009 hebben gecorrespondeerd, weegt de verklaring van [de voormalige accountmanager van Ricoh] mede in het licht van de verklaring van [de inkoopadviseur van Ricoh] onvoldoende zwaar om op basis daarvan te oordelen dat de nader afgesproken korting niet 50% maar 43,3% was.
de documentproductiefaciliteiten, zowel voor wat betreft print en kopie”(productie A, p. 5). Het hof wijst er ook op dat in artikel 1.1 van de mantelovereenkomst tussen partijen
“Apparatuur”is omschreven als
“kopieer- en printapparatuur”. Deze uitleg wordt bevestigd door de e-mail van [de inkoopadviseur van Ricoh] van 4 november 2009 (
“Deze korting geldt ook voor de huur van printers”) en ook door het feit dat de printers in feite in de korting zijn betrokken (zie de verklaring van [de accountmanager van Ricoh] ).
“[De] machinebijlage is de huidige bijlage en daar komen dan nog de te leveren machines (6 stuks) bij. (maandhuur is 270 en dat delen we dan direkt door 2)”Deze uitleg wordt bevestigd door [de inkoopadviseur van Ricoh] (zie zijn verklaring als getuige:
“Mijn beeld was dat de kortingsregeling gold voor alle multifunctionals, ook voor nieuwe die zouden worden bijgeplaatst. Dat beeld is gebaseerd op het feit dat de mantelovereenkomst geldt voor alle multifunctionals, ook die later worden bijgeplaatst”). Dat zulks zo is begrepen door Ricoh volgt uit de verklaring van [de accountmanager van Ricoh] (
“Voor de bijgeplaatste multifunctionals is het nieuwe, dus verlaagde, huurtarief in rekening gebracht. Ik heb het dan over bijgeplaatste multifunctionals, te weten op een nieuwe plaats binnen de ROC Twente organisatie”). De verklaring van [de voormalige accountmanager van Ricoh] (
“Voor bijgeplaatste machines gold de overeengekomen korting van 43,3% niet. De korting gold voor machines uit de beginsituatie, van 2007. Het is niet logisch om voor de nieuwe bijgeplaatste machines een korting toe te staan”) weegt bij gebreke van een toelichting op het verschil met een korting van 50% die uit zijn e-mail van 29 oktober 2009 volgt (zie 2.8 hiervoor), onvoldoende zwaar om de e-mail en de verklaringen van [de inkoopadviseur van Ricoh] en [de accountmanager van Ricoh] te ontzenuwen.
“Ik heb met [de inkoopadviseur van Ricoh] niet gesproken over onze algemene voorwaarden. In de verlengingsafspraak staat dat de overige afspraken van de mantelovereenkomst blijven gelden. Ik ging ervan uit dat de algemene voorwaarden van ROC Twente van toepassing bleven. U toont mij de zin over de algemene voorwaarden aan de voet van de verlengingsovereenkomst en ik verklaar dat in mijn herinnering op dit punt alles bij het oude bleef”) als [de inkoopadviseur van Ricoh] (
“Er is in die periode niet gesproken over algemene voorwaarden. Dat was niet aan de orde want het ging om een verlenging van een bestaande overeenkomst. Ricoh zendt met alle huurovereenkomsten, bijvoorbeeld voor een bijplaatsing, de algemene voorwaarden mee. Voor mij had dat geen betekenis, want in de raamovereenkomst was toepasselijkheid uitgesloten”) verklaart dat de algemene voorwaarden van Ricoh niet van toepassing werden op de gewijzigde rechtsverhouding. Aan de voorgedrukte verwijzing in de huurovereenkomst naar de algemene voorwaarden komt daarom geen betekenis toe.