ECLI:NL:GHARL:2018:10272

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 november 2018
Publicatiedatum
26 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.194.894
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Anjewierden
  • mr. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie voor handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 16 mei 2016 een administratieve sanctie van € 140,- had opgelegd aan de betrokkene voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op De Binding in Koog aan de Zaan. De gedraging vond plaats op 13 april 2015 om 16.06 uur, waarbij het voertuig met kenteken [00-YYY-0] betrokken was. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat het brondocument en het zaakoverzicht geautomatiseerd waren opgesteld en niet van een verbalisant afkomstig waren. Tevens werd gesteld dat het bord C1 niet zichtbaar was op de foto, waardoor de bekeuring ten onrechte was opgelegd.

Het hof oordeelde dat het dossier voldoende bewijs bevatte dat het bord C1 deugdelijk was geplaatst en dat de gedraging was verricht. Het hof verwierp de argumenten van de gemachtigde en stelde vast dat het voor de vaststelling van de gedraging niet vereist was dat het C-bord op de foto stond. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden vergoed, waarbij het hof de advocaat-generaal veroordeelde tot betaling van € 250,50 aan de betrokkene.

Het arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting op 26 november 2018.

Uitspraak

WAHV 200.194.894
26 november 2018
CJIB 191605320
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 16 mei 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 27 juni 2018 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft nadere gronden ingediend.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Daarvan is geen gebruik gemaakt. Wel is aanvullende informatie overgelegd.

Beoordeling

1. De beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd gelet op de inhoud van het tussenarrest.
2. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “handelen in strijd met geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen”, welke gedraging zou zijn verricht op 13 april 2015 om 16.06 uur op De Binding te Koog aan de Zaan met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
3. Namens de betrokkene wordt aangevoerd dat zowel het brondocument als het zaakoverzicht een geautomatiseerd opgesteld stuk betreft dat niet van een verbalisant afkomstig is. Uit het brondocument valt niet op te maken in strijd met welk bord precies is gehandeld. Op de foto is voorts geen bord C1 of C2 zichtbaar. Daarom is ten onrechte bekeurd. Dit volgt ook uit het arrest van dit hof van 14 juni 2018 (WAHV 200.233.563, ECLI:NL:GHARL:2018:5537), aldus de gemachtigde.
4. Het brondocument bevindt zich in het dossier. Dit brondocument is ondertekend door de verbalisant en is zodoende van de verbalisant afkomstig. In het brondocument staat onder overtreding onder meer: "handelen ism geslotenverklaring in beide richtingen (C1)". Tevens staat in het zaakoverzicht als overtreden artikel: "62 jo. bord C1 RVV 1990". In tegenstelling tot wat de gemachtigde meent, blijkt uit het brondocument en het zaakoverzicht wel in strijd met welk bord is gehandeld.
5. Het dossier bevat verder een ambtsedig aanvullend proces-verbaal waarin de verbalisant onder meer het volgende verklaart:
“Op 13 april 2015 om 16.06 uur heeft het camerasysteem van busbrug de Binding het voertuig met kenteken [00-YYY-0] geregistreerd. Deze handelde in strijd met de geslotenverklaring in beide richtingen zoals aangegeven middels bord C1. Deze bebording staat op de hoek van de Binding en de Wildeman, zo ook op de hoek van de Binding en Houtveldweg. Op de bijgevoegde foto's ziet u dat deze (vooraankondigings)borden duidelijk staan aangegeven.”
6. Op de foto van de gedraging is het voertuig van de betrokkene met kenteken [00-YYY-0] te zien. Het bord C1 staat niet op de foto. Bij het aanvullend proces-verbaal zijn tevens foto's overgelegd van Google Maps streetview die onder meer de situatie in juli 2015 weergeven ter hoogte van De Binding. Daarop zijn borden C1 te zien.
7. Het arrest van dit hof van 14 juni 2018, waarnaar de gemachtigde verwijst, is niet van overeenkomstige toepassing op deze zaak, nu bijlage L van de Beleidsregels boa - waarin als één van de randvoorwaarden voor handhaving van geslotenverklaringen via flitspalen is bepaald dat het C-bord zichtbaar moet zijn op de foto - geen gelding had ten tijde van de onderhavige gedraging. De Beleidsregels boa zijn per 1 juli 2015 in werking getreden en onderhavige gedraging is op 13 april 2015 begaan. Ten tijde van onderhavige gedraging gold de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar. In deze Circulaire is niet eenzelfde voorwaarde opgenomen als in bijlage L van de Beleidsregels boa. Ten overvloede overweegt het hof nog dat in voornoemd arrest ook niet is bepaald dat sancties inzake een geslotenverklaring ten onrechte zijn opgelegd indien het C-bord niet op de foto staat, zoals de gemachtigde stelt. Het hof heeft in dat arrest geoordeeld dat het niet zichtbaar zijn van het C-bord op de foto op een andere wijze kan worden ondervangen. Wanneer anders dan op grond van de foto toch blijkt dat het C-bord aanwezig was, kan de gedraging worden vastgesteld.
8. Gelet op het voorgaande is het voor de vaststelling van de gedraging in deze zaak dus geen vereiste dat het C-bord op de foto staat. Gelet op de stukken in het dossier en nu de gemachtigde geen concrete feiten of omstandigheden daartoe heeft aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding te twijfelen dat het bord C1 deugdelijk geplaatst stond. Nu voor het overige niet wordt ontkend dat met het voertuig van de betrokkene op 13 april 2015 op de pleeglocatie is gereden, staat vast dat de gedraging is verricht.
9. De officier van justitie heeft het beroep tegen de inleidende beschikking terecht ongegrond verklaard. Het hof zal het beroep tegen deze beslissing dan ook ongegrond verklaren.
10. De proceskosten komen voor vergoeding in aanmerking. De naar aanleiding van het tussenarrest ingediende nadere gronden beschouwt het hof niet als een proceshandeling die in aanmerking komt voor vergoeding. De termijn voor het aanvullen van de gronden is immers door het hof verleend, omdat de gemachtigde in de procedure bij de kantonrechter heeft verzuimd de gronden van het beroep op te geven en niet op de juiste wijze in de gelegenheid is gesteld dit verzuim te herstellen. Aan het indienen van het hoger beroepschrift dient één procespunt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 501,- en gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 250,50.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 250,50, over te maken op rekeningnummer [00000] ten name van [D] te [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.