ECLI:NL:GHARL:2018:10271
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. Stoop
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van administratieve sanctie wegens gebrek aan staandehouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een administratieve sanctie die was opgelegd aan de betrokkene, een B.V., voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor vrachtauto's. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen. De betrokkene stelde dat er ten onrechte geen staandehouding van de bestuurder had plaatsgevonden, wat volgens de wet vereist was om de sanctie aan de kentekenhouder op te leggen.
Het hof oordeelde dat er wel degelijk een reële mogelijkheid tot staandehouding had moeten zijn, en dat de verbalisant bewust had gekozen om niet tot staandehouding over te gaan. Dit was in strijd met de wettelijke bepalingen, die vereisen dat de sanctie aan de bestuurder moet worden opgelegd indien er een mogelijkheid tot staandehouding bestaat. Het hof vernietigde daarom de beslissing van de kantonrechter, verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de inleidende beschikking. Tevens werd bepaald dat de kosten van de procedure aan de betrokkene moesten worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wet bij het opleggen van administratieve sancties en de noodzaak van een staandehouding in gevallen waar dit wettelijk vereist is. De advocaat-generaal werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 876,75 bedroegen.