Uitspraak
Het tussenarrest
Het verdere procesverloop
Beoordeling
op de voorwaarde dat hij een aanbod tot ‘finale kwijting’ accepteert. Namens de betrokkene is dat aanbod niet aanvaard. Vervolgens is geen proceskostenvergoeding toegekend.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 21 september 2017. De zaak draait om de vraag of de betrokkene recht heeft op een proceskostenvergoeding na de herroeping van de inleidende beschikking door de officier van justitie. De gemachtigde van de betrokkene heeft bij brief van 15 oktober 2018 aangegeven dat de zaak niet ter zitting behandeld hoeft te worden. Het hof heeft in een tussenarrest van 12 oktober 2018 bepaald dat de zaak op een zitting van het hof behandeld zal worden.
Het hof oordeelt dat de beslissing van de kantonrechter vernietigd moet worden, omdat niet kan worden vastgesteld dat de gemachtigde van de betrokkene behoorlijk is opgeroepen voor de zitting. De gemachtigde voert aan dat het verzoek tot vergoeding van de kosten moet worden toegewezen, omdat de inleidende beschikking is herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Het hof stelt vast dat de officier van justitie de inleidende beschikking heeft vernietigd, omdat de informatie die door de verbalisant aan de CVOM is verstrekt onvolledig was.
De betrokkene heeft een proceskostenvergoeding aangeboden gekregen van € 124,- op voorwaarde dat hij een aanbod tot finale kwijting accepteert, wat niet is gebeurd. Het hof concludeert dat artikel 7:28 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet de mogelijkheid biedt om het toewijzen van een proceskostenvergoeding afhankelijk te stellen van het al dan niet aanvaarden van een aanbod tot finale kwijting. Het hof vernietigt de beslissing van de officier van justitie en stelt de proceskostenvergoeding vast op € 501,-, bestaande uit € 250,50 voor de procedure bij de officier van justitie en € 250,50 voor de procedure bij de kantonrechter en in hoger beroep.