ECLI:NL:GHARL:2018:10232

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.202.668
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van sanctiebeschikking wegens twijfel over voertuigidentiteit in snelheidsoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter had de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, maar het hof oordeelde dat dit een kennelijke verschrijving was. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 125,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 15 km/h op 23 februari 2016. Hij betwistte echter dat het voertuig op de foto's van de gedraging zijn voertuig was en voerde aan dat er verschillen waren tussen zijn voertuig en het voertuig op de foto's. Het hof heeft gerede twijfel gekregen over de identiteit van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Het hof oordeelde dat, gezien de door de betrokkene aangevoerde feiten en omstandigheden, er onvoldoende bewijs was dat de gedraging met zijn voertuig was verricht. Daarom heeft het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de sanctie opgelegd door de officier van justitie vernietigd. De betrokkene heeft recht op restitutie van de zekerheidstelling die hij had gedaan.

Uitspraak

WAHV 200.202.668
23 november 2018
CJIB 195949583
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
van 25 oktober 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Het hof verstaat het dictum van de beslissing van de kantonrechter, waarin het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, als een kennelijke verschrijving. Uit de inhoud van die beslissing blijkt duidelijk dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond is verklaard.
2. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 125,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 15 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 23 februari 2016 om 01.52 uur op de N630-Turnhoutsebaan (ter hoogte van HMP 4.5) te Goirle met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
3. Gedurende de gehele procedure heeft de betrokkene aangevoerd dat het voertuig op de foto's van de gedraging niet zijn voertuig is en dat het voertuig niet ter plaatse is geweest. Het voertuig op de foto's van de gedraging is vrijwel identiek aan zijn voertuig, maar er zijn een paar kleine verschillen aan te wijzen. Zo is de ledverlichting van het voertuig op de foto's van de gedraging anders. In de procedure bij de kantonrechter heeft de betrokkene een foto overgelegd van de koplampverlichting van zijn voertuig. Dit wijst erop dat de Audi A5 op de foto's van de gedraging een nieuwer type is, aldus de betrokkene. Hij wijst verder nog op het verschil in hoogte in de tekst op de kentekenplaten. De betrokkene heeft aangifte gedaan van kentekenfraude. Het proces-verbaal van aangifte heeft hij overgelegd.
4. In de regel mag de rechter het ervoor houden dat het motorrijtuig (met het kenteken zoals dat uit de stukken blijkt) waarmee de gedraging is verricht, hetzelfde motorrijtuig is als dat waarvan het kenteken staat geregistreerd in het kentekenregister. Bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat een nader - eventueel aan de politie op te dragen - onderzoek moet worden ingesteld ter beantwoording van de vraag of bedoelde waarneming juist is en zo ja of het motorrijtuig waarmee de gedraging is verricht het juiste kenteken voerde. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn indien door de betrokkene concrete feiten en omstandigheden worden aangevoerd waaruit kan volgen dat het motorrijtuig waarmee de gedraging is verricht een ander moet zijn dan dat waarvan het kenteken ten name van de betrokkene staat geregistreerd in het kentekenregister.
5. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. (het hof begrijpt: met behulp van) een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmiddel.
Gemeten (afgelezen) gemiddelde snelheid : 98 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) gemiddelde snelheid : 95 km per uur.
Toegestane snelheid : 80 km per uur.
Overschrijding met : 15 km per uur.
(…)
Merk van voertuig : Audi
Type van voertuig : Audi A5
Kleur : Zwart.”
6. Het dossier bevat foto's van de gedraging. Op het voertuig is het kenteken waar te nemen dat in de inleidende beschikking is vermeld. De gegevens die bij de foto's vermeld staan, komen overeen met de gedragingsgegevens in het zaakoverzicht.
7. Gelet op hetgeen de betrokkene gedurende de gehele procedure consistent en vasthoudend heeft aangevoerd, in combinatie met de door hem verstrekte informatie waaronder het proces-verbaal van aangifte, is bij het hof gerede twijfel ontstaan of de gedraging is verricht met het voertuig van de betrokkene. Nu het hof op basis van de voorhanden zijnde informatie niet met zekerheid kan vaststellen dat de gedraging is verricht met het voertuig van de betrokkene, kan de inleidende beschikking niet in stand blijven.
8. Het hof zal gelet op het voorgaande de beslissing van de kantonrechter vernietigen, het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. Het bedrag van de zekerheidstelling dient aan de betrokkene te worden gerestitueerd.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 195949583 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Pranger als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.