ECLI:NL:GHARL:2018:10229

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
WAHV 200.201.195
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • J. van der Meulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sanctie voor parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 22 augustus 2016 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd gekregen voor het parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit zou zijn gebeurd op 17 oktober 2015 om 14.20 uur op de Elandstraat te Den Haag. De betrokkene voerde aan dat hij bezig was met laden en lossen, omdat hij twee zware dozen met waardevolle spullen, waaronder postzegelalbums en boeken, naar de postzegelhandel bracht. Hij moest echter om de winkel heen lopen, wat het laden en lossen bijna 10 minuten deed duren.

Het hof oordeelt dat de gedraging van de betrokkene niet kan worden aangemerkt als onmiddellijk laden of lossen, omdat er gedurende deze tijd geen activiteit bij het voertuig was. De wet definieert parkeren als het laten stilstaan van een voertuig anders dan voor het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Het hof concludeert dat de betrokkene in dit geval zijn voertuig heeft geparkeerd, aangezien de handelingen niet voldoen aan de vereiste onmiddellijkheid. De kantonrechter heeft de beslissing om het beroep ongegrond te verklaren dan ook terecht bevestigd.

Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het hoger beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.201.195
23 november 2018
CJIB 193112531
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 22 augustus 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen”, welke gedraging zou zijn verricht op
17 oktober 2015 om 14.20 uur op de Elandstraat te Den Haag met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De betrokkene voert aan dat geen sprake was van parkeren. Hij was aan het laden en lossen. De betrokkene had namelijk twee grote dozen met waardevolle spullen bij zich, te weten postzegelalbums en boeken met first day-covers. Deze spullen bracht de betrokkene ter taxatie naar de postzegelhandel. De laden en lossenplek bevond zich in de nabijheid van de winkel van de postzegelhandel aan de Elandstraat 81, maar toen de betrokkene met zijn dozen bij de winkel was, stond op het raam dat de ingang van de winkel zich in de Piet Heinstraat 112 bevond. De betrokkene moest dus met zijn twee zware dozen omlopen. Daarna heeft hij de dozen in de winkel gezet en is hij direct weer teruggekeerd naar zijn auto om deze elders te parkeren. Door het omlopen heeft het laden en lossen bijna 10 minuten geduurd. Ter onderbouwing van deze situatie heeft de betrokkene een foto van het raam van de postzegelhandel overgelegd. Voorts verwijst de betrokkene naar een conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad naar aanleiding van een beroep in cassatie in een belastingzaak.
3. De betreffende gedraging is een overtreding van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder f, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990):
''De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren: (…) op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen.''
4. Niet in geschil is dat het voertuig van de betrokkene stond op een als zodanig aangeduide gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen, zodat daar parkeren niet was toegestaan. Voor de vaststelling of de gedraging is verricht is van belang om vast te stellen of het voertuig van de betrokkene ter plaatse stond geparkeerd.
5. Artikel 1 van het RVV 1990 verstaat onder parkeren:
''Het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.''
6. Onder onmiddellijk laden of lossen van goederen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 12 mei 1999, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Het dient dan te gaan om goederen die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht.
7. De verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Opmerkingen ambtenaar 1:
10 min (het hof leest) minuten geen laden/lossen/in/uitstappen.”
8. Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van parkeren in de zin van artikel 1 van het RVV 1990, nu de door de betrokkene beschreven handelingen niet vallen aan te merken als het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De enkele omstandigheid dat er kennelijk (bijna) 10 minuten nodig waren om de dozen bij de postzegelhandel af te leveren, brengt reeds mee dat van de vereiste onmiddellijkheid geen sprake meer is. Gelet hierop staat naar het oordeel van het hof vast dat de onder 1. vermelde gedraging is verricht. Dat de Procureur-Generaal in een belastingzaak tot de conclusie komt dat er in die zaak - nog daargelaten dat uit die conclusie niet blijkt hoe lang er geen activiteiten bij het voertuig zijn waargenomen - wel sprake is van onmiddellijk laden en/of lossen, leidt niet tot een ander oordeel.
9. De kantonrechter heeft het beroep terecht ongegrond verklaard. Deze beslissing wordt dan ook bevestigd.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.