Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], een timmerman-stratenmaker, tegen [geïntimeerde], een klusbedrijf. [appellant] was op oproepbasis in dienst bij [geïntimeerde] en heeft zich op 17 november 2015 ziekgemeld vanwege knieklachten. Hij vorderde loonbetaling over de periode van ziekte, maar [geïntimeerde] weigerde dit, met het argument dat er geen vaste arbeidsomvang was afgesproken. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van [appellant] afgewezen en de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [appellant] niet kan bewijzen dat er een vaste arbeidsomvang was afgesproken. De arbeidsovereenkomst was een nulurencontract, wat betekent dat [appellant] alleen recht had op loon als hij daadwerkelijk was opgeroepen om te werken. Het hof oordeelt dat [appellant] geen recht had op loon tijdens zijn ziekte, omdat hij niet kan aantonen dat hij zou zijn opgeroepen om te werken in de periode waarin hij ziek was. De grieven van [appellant] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, maar compenseert de proceskosten tussen partijen.
De uitspraak benadrukt de juridische nuances van oproepcontracten en de verplichtingen van werkgevers bij ziekte. Het hof wijst erop dat de Ziektewet een vangnet biedt voor oproepkrachten, maar dat dit niet betekent dat [appellant] recht had op loon tijdens zijn ziekte. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van arbeidsomstandigheden en de rechten van werknemers met nulurencontracten.