ECLI:NL:GHARL:2018:10065

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
200.247.671
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de beloning van de bewindvoerder in het kader van de afwikkeling van een erfenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beloning van de bewindvoerder van de besloten vennootschap Unidos Bewindvoering B.V. De bewindvoerder had verzocht om een vergoeding voor extra werkzaamheden die hij had verricht in het kader van de verkoop van door de belanghebbende geërfde grond. De kantonrechter had dit verzoek in eerste aanleg afgewezen. De bewindvoerder ging in hoger beroep en verzocht het hof om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en hem een vergoeding toe te kennen van € 325,- exclusief BTW voor vier extra uren werk. Het hof oordeelde dat de extra werkzaamheden die de bewindvoerder had verricht, zoals het onderhouden van contact met erfgenamen en de makelaar, niet onder het forfaitaire bedrag van de Regeling vallen. Het hof concludeerde dat de bewindvoerder recht heeft op een extra vergoeding van vier uren à € 65,- per uur, exclusief BTW, en vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter. De beslissing van het hof benadrukt de mogelijkheid om in uitzonderlijke omstandigheden af te wijken van de standaard beloningsregeling voor bewindvoerders.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.247.671
(zaaknummer rechtbank Gelderland 6666499 BH VERZ 18-6142)
beschikking van 20 november 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Unidos Bewindvoering B.V.,
gevestigd te Lent, gemeente Nijmegen
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: Unidos of de bewindvoerder,
advocaat: mr. B. van Treijen te Lent, gemeente Nijmegen.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [plaatsnaam] ,
verder te noemen: [belanghebbende] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, locatie Zutphen) van 21 februari 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 10 april 2018.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 23 oktober 2018 plaatsgevonden. De bewindvoerder is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. [belanghebbende] is behoorlijk opgeroepen, maar niet verschenen.

3.De feiten

3.1
[belanghebbende] is geboren op [geboortedatum] .
3.2
Bij beschikking van 2 oktober 2015 heeft de kantonrechter de goederen die aan [belanghebbende] (zullen) toebehoren onder bewind gesteld en Unidos benoemd tot bewindvoerder.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 15 februari 2018, heeft de bewindvoerder verzocht een vergoeding voor extra uren toe te kennen voor de verkoop van door [belanghebbende] geërfde grond, te weten vier uren à € 65,- per uur, exclusief BTW.
3.4
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerder afgewezen.

4.Het verzoek in hoger beroep

De bewindvoerder is met één grief in hoger beroep gekomen van de beschikking van
21 februari 2018.
De bewindvoerder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, aan de bewindvoerder toe te kennen een vergoeding van € 325,-, exclusief BTW, dan wel vier uren à € 65,- per uur, exclusief BTW, wegens werkzaamheden samenhangend met de verkoop van het perceel.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld. Op grond van bijzondere omstandigheden kan de kantonrechter, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de bewindvoerder of van de rechthebbende, voor bepaalde of onbepaalde tijd de beloning anders regelen dan bij de instelling of door de wet is aangegeven (artikel 1:447 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)).
5.2
Vanaf 1 januari 2015 geldt de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, die is gepubliceerd in de Staatscourant 2014/32149 (hierna: de Regeling).
Artikel 3 lid 1 van de Regeling bepaalt dat de kantonrechter die de (zogeheten professionele) bewindvoerder, bedoeld in artikel 435, zevende lid, van Boek 1 BW benoemt, diens beloning vaststelt overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid.
5.3
Artikel 3 lid 6 van de Regeling bepaalt dat de kantonrechter in afwijking van het eerste lid wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de bewindvoerder op andere wijze kan vaststellen. In de Toelichting bij de Regeling is ten aanzien van die uitzonderlijke omstandigheden vermeld:
“Met deze regeling wordt beoogd het overgrote deel van de gevallen van curatele, bewind en mentorschap te bestrijken. Niet uit te sluiten is echter dat zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, waarop deze regeling niet onverkort kan worden toegepast. De kantonrechter wordt daarom de ruimte gelaten om vanwege uitzonderlijke omstandigheden in het specifieke geval de beloning van de vertegenwoordiger op andere wijze vast te stellen (…).
In geval van bewind kan daarnaast worden afgeweken van de regeling indien het bewind zich niet uitstrekt over alle goederen (vgl. art. 3, zesde lid, art. 7, zesde lid en art. 9, zevende lid). Naar aanleiding van reacties op de conceptregeling is de formulering gewijzigd van ‘bijzondere omstandigheden’ in ‘uitzonderlijke omstandigheden’, om te benadrukken dat niet te snel mag worden aangenomen dat van de regeling kan worden afgeweken. Indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen, kan de kantonrechter door deze ingebouwde ‘noodklep’ bijvoorbeeld een hogere beloning toekennen dan door deze regeling wordt voorgeschreven. Een bijstelling van de jaarbeloning naar beneden is evenwel ook mogelijk. Wat onder uitzonderlijke omstandigheden wordt verstaan, kan niet in een limitatieve opsomming in deze regeling worden vastgesteld. Deze omstandigheden zijn immers toegesneden op de omstandigheden die zich in een specifiek geval kunnen voordoen en zijn naar hun aard niet alle voorzienbaar. Als voorbeeld noem ik extra werkzaamheden vanwege het feit dat de betrokkene is vertrokken naar het buitenland en de vertegenwoordiger allerlei extra inspanningen moet doen om hem naar Nederland te laten brengen. Wat in geen geval onder uitzonderlijke omstandigheden kan worden verstaan zijn de werkzaamheden die blijkens de toelichting vallen onder de verschillende voor professionele vertegenwoordigers onderscheiden categorieën werkzaamheden (zie voor een omschrijving van deze werkzaamheden de toelichting bij art. 2, tweede lid, art. 3, tweede lid, en art. 4, tweede lid). Van belang is om te benadrukken dat het dient te gaan om incidentele extra werkzaamheden.”
5.4
De vraag is of het verrichten van de onderhavige extra werkzaamheden in het kader van de afwikkeling van een erfenis een uitzonderlijke omstandigheid vormt op grond van voormeld artikel. [belanghebbende] heeft samen met zijn broers een stuk grond geërfd dat moest worden verkocht. Volgens de bewindvoerder bestonden de extra werkzaamheden in dit verband uit het contact onderhouden en onderhandelen met de andere erfgenamen, het contact onderhouden met de makelaar en de rentmeester en het aanwezig zijn bij de levering van de grond bij de notaris. De bewindvoerder heeft verklaard dat hiermee vier (extra) uren waren gemoeid.
Het hof is anders dan de rechtbank van oordeel dat deze werkzaamheden niet onder het in de Regeling vermelde forfait vallen. Voor de verkoop van een woning is in de Regeling in artikel 3 lid 5 wél een extra forfaitaire beloning vastgesteld, voor de verkoop van andere registergoederen niet. Hoewel de verkoop en levering van een stuk grond uit een erfenis niet geheel gelijk kan worden gesteld aan de verkoop van een woning, acht het hof het, gelet op de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling is verklaard, redelijk ook in dit geval de bewindvoerder conform zijn subsidiaire verzoek een extra vergoeding toe te kennen van vier uren à € 65,- per uur, exclusief omzetbelasting. Het hof zal conform het door de bewindvoerder subsidiair verzochte beslissen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, locatie Zutphen) van 21 februari 2018 en opnieuw beschikkende:
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de extra werkzaamheden in het kader van de verkoop van de door [belanghebbende] geërfde grond vast op vier uur à € 65,- per uur, dat is € 260,-, exclusief omzetbelasting;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H. Lieber, C.J. Laurentius-Kooter en C.M. Schönhagen, bijgestaan door mr. M. Ligtenberg-Vastenholt als griffier, en is op 20 november 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.