ECLI:NL:GHARL:2018:10030

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
21-007144-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met nekklem

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1983 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn (ex)levensgezel, [aangeefster]. De mishandeling vond plaats op 4 augustus 2017 te Bunschoten-Spakenburg, waar de verdachte de aangeefster bij de nek vastpakte en haar in een nekklem nam. De politierechter had de verdachte op 15 december 2017 veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om de verdachte opnieuw te veroordelen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewijs van de mishandeling als wettig en overtuigend bewezen verklaard. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de getuige [getuige] betrouwbaar waren en dat de verdediging niet kon aantonen dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging. De verdachte is strafbaar verklaard en het hof heeft een gevangenisstraf van 15 dagen en een taakstraf van 40 uur opgelegd, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. Het hof heeft de ernst van de mishandeling en de impact op de aangeefster, die gevoelens van angst en onveiligheid heeft ervaren, zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de griffier het proces-verbaal hebben ondertekend.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007144-17
Uitspraak d.d.: 21 november 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 15 december 2017 met parketnummer 16-190319-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1983] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.A. ten Berge, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte op 15 december 2017 veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één week.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 augustus 2017 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, zijn (ex)levensgezel en/of zijn (ex)echtgenote, [aangeefster] , heeft mishandeld door die [aangeefster] één of meerdere malen bij het hoofd en/of de nek vast te pakken en/of (volgens) een zogenaamde nekklem aan te leggen en/of één of meerdere malen in de nek te knijpen en/of tegen de nek te duwen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat er gelet op de aangifte in combinatie met de verklaring van de getuige [getuige] voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd. De verklaring van de getuige [getuige] is betrouwbaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat er mogelijk wettig bewijs is, maar geen overtuigend bewijs. Om die reden zou verdachte moeten worden vrijgesproken.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 augustus 2017 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschoten [aangeefster] heeft mishandeld door die [aangeefster] bij het hoofd en de nek vast te pakken en vervolgens een zogenaamde nekklem aan te leggen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte een taakstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis op te leggen en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij [kliniek] en de verplichting om alle aanwijzingen te volgen die door of namens [kliniek] zullen worden gegeven.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en om die reden een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en -toezicht.
Het oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van aangeefster [aangeefster] door haar nek vast te pakken en haar in een nekklem te nemen. Verdachte heeft door het plegen van dit feit een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn ex-vriendin, tevens moeder van twee van zijn kinderen, en heeft bij haar gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de deskundige [deskundige] , reclasseringmedewerkster, verklaard dat gezien de verslavings- en psychische problematiek van de verdachte oplegging van reclasseringsbegeleiding en – toezicht en ambulante behandeling geïndiceerd is.
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een geweldsdelict.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezenverklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het hof oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden. Daarbij zal het hof reclasseringstoezicht en contact opleggen. Daarnaast zal het hof in de bijzondere voorwaarden laten opnemen dat verdachte ambulante behandeling zal moeten ondergaan indien de reclassering dit wenselijk acht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
14 (veertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, ook als dat inhoudt dat verdachte een ambulante behandeling moet ondergaan en de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de overige hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij [kliniek] , zolang [kliniek] dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan [kliniek] tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. E. Mijnsberge, voorzitter,
mr. H.A. van Eijk en mr. G.M. Boekhoudt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. F.J. Kaat, griffier,
en op 21 november 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Mijnsberge en mr. Kaat zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 21 november 2018.
Tegenwoordig:
mr. R.D. van Heffen, voorzitter,
mr. C. Zijlstra, advocaat-generaal,
mr. J.G. Bresser, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.