Uitspraak
Afdeling strafrecht
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. Th. Pluijter, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
- zich naar voornoemde winkel te begeven en/of
- naar een kassa in die winkel te lopen en/of (vervolgens)
- een (vuur)wapen (althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp) tevoorschijn te halen en/of op die [benadeelde partij] te richten en/of (vervolgens) (daarbij)
- die [benadeelde partij] (op dreigende toon) de woorden toe te voegen: “Dit is een overval, haal de kassa leeg” en/of “Ik wil het muntgeld niet, geef mij biljetten” en/of "Die kassa ook" daarbij wijzend met zijn (vuur)wapen naar kassa 6 en/of "Heb je niet meer geld", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een hoeveelheid bankbiljetten en/of (een) waardebon(nen) vanaf de toonbank te pakken.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- in 1990 wegens afpersing onherroepelijk is veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf;
- in 1994 wegens twee afpersingen onherroepelijk is veroordeeld tot zeven jaren gevangenisstraf;
- in 1999 wegens vijf afpersingen onherroepelijk is veroordeeld tot twee jaren gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging;
- in 2003 wegens vijf afpersingen en drie diefstallen onherroepelijk is veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging.
Bevel gevangenneming
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.