Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift met productie;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van een beschikking van de rechtbank Overijssel inzake partneralimentatie. De man en de vrouw, die in 2016 zijn gescheiden, hadden in maart 2015 een echtscheidingsconvenant gesloten waarin een nihilbeding voor partneralimentatie was opgenomen. De vrouw ontving een bijstandsuitkering en verzocht om wijziging van de alimentatie, die door de rechtbank op 2 februari 2017 was vastgesteld op € 718,58 per maand. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, met zes grieven, en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juli 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vrouw voerde aan dat er sprake was van misbruik van omstandigheden, omdat zij psychisch gedecompenseerd was ten tijde van de ondertekening van het convenant. Het hof oordeelde echter dat de vrouw onvoldoende onderbouwd had dat er sprake was van een ingrijpende wijziging van omstandigheden die haar zou vrijstellen van het niet-wijzigingsbeding. Het hof concludeerde dat de vrouw, gezien haar eerdere verklaringen en de omstandigheden rondom de echtscheiding, niet kon aantonen dat zij niet meer aan het convenant gehouden kon worden.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vrouw tot wijziging van de alimentatie afgewezen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van de schriftelijke overeenkomsten en de voorwaarden waaronder alimentatie kan worden gewijzigd.