In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. Het huwelijk van partijen is in 2012 ontbonden en zij hebben samen twee minderjarige kinderen. De man heeft in eerste aanleg een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 375,- per kind per maand opgelegd gekregen. De man is in hoger beroep gegaan, waarbij hij stelt dat hij geen draagkracht heeft voor deze alimentatie. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg beoordeeld en vastgesteld dat er relevante wijzigingen in de omstandigheden zijn opgetreden, zoals de onderhoudsplicht van beide ouders voor andere kinderen. Het hof heeft de draagkracht van de man en de vrouw beoordeeld en vastgesteld dat de man, ondanks zijn eerdere financiële problemen, nu voldoende inkomen genereert als taxichauffeur. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 1.050,- per maand, maar de gezamenlijke draagkracht van de ouders is onvoldoende om in deze behoefte te voorzien. Uiteindelijk heeft het hof de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op € 131,- per kind per maand, met ingang van 3 maart 2016, en de proceskosten gecompenseerd.