ECLI:NL:GHARL:2017:9721

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
8 november 2017
Zaaknummer
WAHV 200.184.953
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over onnodig geluid veroorzaakt door voertuig

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 21 december 2015 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. [B], had een administratieve sanctie van € 370,- opgelegd gekregen voor het veroorzaken van onnodig geluid met zijn voertuig op 8 januari 2014. De betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat het geluid dat was gehoord door de verbalisant niet als onnodig kon worden gekwalificeerd. De kantonrechter had de argumenten van de betrokkene niet overtuigend geacht en de sanctie bevestigd.

Tijdens het hoger beroep heeft de advocaat-generaal een verweerschrift ingediend, maar de gemachtigde van de betrokkene heeft ook een nadere toelichting gegeven. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaring van de verbalisant, die stelde dat de betrokkene zodanig accelereerde dat andere weggebruikers hiervan schrokken, voldoende was om de conclusie te trekken dat er sprake was van onnodig geluid. Het hof heeft vastgesteld dat artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) van toepassing is, dat bestuurders verbiedt onnodig geluid te veroorzaken.

Het hof heeft geoordeeld dat de enkele stelling van de betrokkene dat het geluid werd veroorzaakt door de ventilatie van het voertuig niet voldoende was om de waarneming van de verbalisant te weerleggen. Gezien deze overwegingen heeft het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigd en de sanctie gehandhaafd. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. Stoop als griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

WAHV 200.184.953
8 november 2017
CJIB 178975259
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 21 december 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 370,- opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid veroorzaken”, welke gedraging zou zijn verricht op 8 januari 2014 om 23.46 uur op de Delftselaan te 's-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. Namens de betrokkene wordt ontkend dat de gedraging is verricht. De gemachtigde voert aan dat niet blijkt dat en op welke wijze onnodig geluid zou zijn veroorzaakt. Een auto maakt het nodige lawaai indien die vanuit stilstand wegrijdt. Dit is naar mening van de gemachtigde geen onnodig geluid. De constatering van de verbalisant is een kwalificatie die de verbalisant zelf geeft aan het geluid dat hij heeft gehoord. Daarmee is volgens de gemachtigde nog niet gezegd dat dit geluid het gevolg is van een gedraging die aan de betrokkene is te wijten en gekwalificeerd kan worden als het onnodig veroorzaken van geluid. De betrokkene heeft immers verklaard waar het geluid van afkomstig was. Daarom kan de verklaring van de verbalisant niet van doorslaggevende betekenis zijn, aldus de gemachtigde.
3. De onder 1 vermelde gedraging is een overtreding van artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat luidt: "Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers en snorfietsers mogen met hun voertuig geen onnodig geluid veroorzaken."
4. Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om op te kunnen treden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57 RVV 1990 is niet bepalend of er iemand is die overlast heeft ondervonden van het geluid en evenmin of een bepaald geluidniveau wordt overschreden. Het verrichten van een geluidmeting is daarom geen vereiste om tot de conclusie te kunnen komen dat is gehandeld in strijd met artikel 57 RVV 1990.
5. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in: “Voorts zagen en hoorden wij dat be (het hof leest telkens: betrokkene) zodanig accelereerde dat andere weggebruikers hiervan schrokken. Be veroorzaakte hierbij onnodig veel geluid.
Verklaring betrokkene: dat komt door mijn ventilatie.”
6. De verbalisant heeft verklaard, dat hij hoorde dat de auto zodanig accelereerde dat andere weggebruikers daarvan schrokken. De enkele -niet onderbouwde- stelling dat het geluid werd veroorzaakt door de ventilatie van het voertuig kan niet worden gezien als voldoende betwisting van de waarneming van de verbalisant. Naar het oordeel van het hof heeft de verbalisant aan zijn waarneming terecht de conclusie verbonden dat de betrokkene met zijn voertuig onnodig geluid heeft veroorzaakt zoals omschreven in rechtsoverweging 4.
7. Gelet hierop zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.