Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vorderingen
de eerste zaakte noemen) en een zaak met nummer 4249482/15-200. De rechtbank heeft in de eerste zaak voor recht verklaard dat de tuin aan de achterzijde van de woonboerderij en de parkeerplaatsen die [geïntimeerde] daar heeft gecreëerd deel uitmaken van het gehuurde, en dat [geïntimeerde] ook het bedrijfsgedeelte heeft gehuurd. [appellant] heeft die huur vervolgens opgezegd, waarna de kantonrechter bij beschikking van 18 september 2015 het beroep van [geïntimeerde] op verlenging van de huurbescherming heeft afgewezen. Zij verblijft inmiddels niet meer in dat deel van de woning. In de zaak 200.185.941 (hierna:
de tweede zaak) heeft [appellant] , ervan uitgaande dat de bedrijfsruimte inmiddels niet langer is verhuurd, vergeefs gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld de sleutels van de toegangsdeur tot die ruimte aan hem te geven en verder het gebruik ervan niet te verhinderen. In de zaak met nummer 200.205.760 (
de derde zaak) is [appellant] op vordering van [geïntimeerde] verboden in de bedrijfsruimte wijzigingen aan te (doen) brengen. Diverse door [appellant] in deze procedure ingestelde vorderingen zijn afgewezen.
3.De tweede en derde zaak: de gevorderde ordemaatregelen in kort geding
De eerste zaak: de in de bodemzaak in conventie en in reconventie gevorderde beslissingen omtrent de tuin en de parkeerplaats