Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
In een schrijven (vrijdag op de post gedaan) heb ik je namens het bestuur bedankt voor je werk t.b.v. [Stichting X] . Hieronder heb ik (op voorstel van [bestuurslid] en ook voorgelegd aan andere bestuurders) een tweetal mededelingen:
1.1 Werkgever en werknemer wijzigen met volledige instemming over en weer de functie van werknemer in: Missionair directeur.
In het afgelopen jaar mochten we stilstaan bij ons 25-jarig bestaan. Dat stemt dankbaar. Er was vrucht en zegen op het werk. Tegelijk was het een veelbewogen jaar voor onze organisatie. Er werd aan de [Stichting X] -boom geschud. Een van onze veldwerkers merkte op: het is niet zo’n slecht teken als Satan aanvalt. Dat is méér dan een schrale troost. Waarom zou je schudden aan een boom waaraan geen appels hangen...”.
Wat is dit nou weer Censuur? Doe het lekker zelf dan. In geen 20 jaar van gehoord. Welterusten.”
Tenslotte, na de inspanningen die eerder dit jaar rondom het behoud van de functie van dhr. [verzoeker] hebben plaatsgevonden, namelijk de verzoening om hem nogmaals een kans te bieden en hem te behoeden voor een persoonlijke crisis, is mij gebleken dat ik niet verder samen kan werken met dhr. [verzoeker] . Hij blijkt onvoldoende teamspeler ie zijn en beschikt niet over de noodzakelijke competenties behorend hij zijn functie. Regelmatig blijken zijn persoonlijke belangen boven het algemene belang van de stichting uit te stijgen.”
Ik weet niet wat God nog wil met [Stichting X] . Ik heb Hem zelfs gevraagd om mij ervan los te maken. En dat ik daarbij niet in de handen van mensen hoef te vallen. Nu het opnieuw zo radicaal misgaat, laadt dit op mij de schijn van onruststoker. Eerst [fondsenwerver] , toen [algemeen directeur] . Ik hoop slechts dat bovenstaande een eerlijke lezing ontvangt. [algemeen directeur] heeft aangegeven niet verder te gaan. Zelf kan ik ook niet verder met mensen die de stichting willen misbruiken als voertuig om hun eigen agenda uit te voeren, of zich ten doel stellen heer en meester te zijn.”.
4.4. De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
[verzoeker] had op 15 december 2016 nog het vertrouwen om met [Stichting X] verder te gaan (…). Hij dient dan wel het volledige vertrouwen te ontvangen en gekend te worden in zijn kennis en ervaring. Echter, [Stichting X] had inmiddels beslist om niet meer met [verzoeker] verder te gaan. Op die manier wordt het [verzoeker] dan ook onmogelijk gemaakt om met [Stichting X] verder te gaan.”) en een uitlating van [verzoeker] ter zitting (“
Ik had tot voor kort gehoopt dat het nog wat zou worden maar ik heb geproefd dat ook het bestuur mij niet wil horen en mij als lastig ervaart als ik met redelijke argumenten kom”) afgeleid dat beide partijen niets meer verwachten van een vruchtbare samenwerking en geoordeeld dat sprake is van een voldragen g-grond. Daarbij heeft de rechtbank verwezen naar de correspondentie onder 3.11 en 3.12 en overwogen dat de na 12 oktober 2016 gerezen conflicten een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding hebben veroorzaakt. De kantonrechter heeft [Stichting X] gelegenheid gegeven het verzoek in te trekken en heeft, voor het geval [Stichting X] dat niet zou doen, de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 april 2017 onder toekenning aan [verzoeker] van een transitievergoeding van € 18.213,- bruto, onder compensatie van de proceskosten. Voorts is [Stichting X] (voor het geval zij het verzoek intrekt) veroordeeld in de proceskosten. Het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding is afgewezen. [Stichting X] heeft haar verzoek naar aanleiding van de beschikking niet ingetrokken.
5.De beoordeling in hoger beroep
In het Ontslagbesluit gelden als criteria voor het verlenen van toestemming voor ontslag dat de verstoring ernstig en duurzaam moet zijn. Beide criteria gelden in beginsel nog steeds en komen tot uitdrukking in de formulering
ondersteuning PR en externe communicatie en de overige velden, opstart nieuwe velden en veldwerkers onderling verdelen qua primaire aandacht tussen [verzoeker] en [algemeen directeur] ”.[fondsenwerver] behield haar taak fondsenwerving en rapporteerde niet meer aan [verzoeker] maar aan [algemeen directeur] . Omdat [verzoeker] echter (volgens [Stichting X] na een aanvankelijk akkoord) bezwaren bleef houden tegen voortzetting van de arbeidsrelatie met [fondsenwerver] heeft een gesprek tussen het bestuur en [verzoeker] plaatsgevonden, onder begeleiding van een extern gespreksleider (zie ook 3.5). Dat gesprek heeft niet tot een oplossing geleid, waarna [Stichting X] [verzoeker] op non-actief heeft gesteld, waarvan zij in een persbericht melding heeft gemaakt, en een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft ingediend. Nadat de gemachtigde van [verzoeker] bezwaar had aangetekend tegen de non-actiefstelling, hebben partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, opnieuw overleg gevoerd, waarbij van de zijde van [Stichting X] de eis werd gesteld dat [verzoeker] zich diende te conformeren aan de nieuwe gezagsverhouding. Dit overleg heeft geresulteerd in de onder 3.6 genoemde vaststellingsovereenkomst.
6.De beslissing
mr. O.E. Mulder en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 september 2017.