ECLI:NL:GHARL:2017:9481

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
1 november 2017
Zaaknummer
200.219.501/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping hoger beroep wegens niet indienen memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, wonende te [A], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 10 januari 2017 was gewezen. De appellant had op 5 april 2017 de appeldagvaarding ingediend, maar Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V., de geïntimeerde, was niet verschenen op de zitting van 18 juli 2017, waarna verstek werd verleend. De appellant kreeg uitstel voor het indienen van de memorie van grieven tot 26 september 2017, maar heeft deze memorie niet ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat, volgens artikel 133 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het recht om grieven in te dienen vervalt indien deze niet binnen de gestelde termijn worden ingediend en er geen uitstel kan worden verkregen. Het hof heeft ook verwezen naar de wijzigingen in het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken, die per 1 september 2016 zijn ingegaan, en die bepalen dat termijnen ambtshalve worden nageleefd. Aangezien de appellant geen grieven heeft ingediend, heeft het hof het hoger beroep verworpen en de appellant in de proceskosten verwezen, die op nihil zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan door de rechters J.H. Kuiper, B.J.H. Hofstee en M.W. Zandbergen, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.219.501/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 5202655 \ CV EXPL 16-5569)
arrest van 31 oktober 2017 in de zaak van:
[appellant],
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. F.M. Meis, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Zilveren Kruis,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 10 januari 2017 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de appeldagvaarding van 5 april 2017 waarbij door [appellant] hoger beroep is ingesteld van voormeld vonnis van 10 januari 2017 met dagvaarding van Zilveren Kruis tegen de zitting van 18 juli 2017.
2.2
Op de eerst dienende dag is Zilveren Kruis niet verschenen, waarna tegen haar verstek is verleend. De zaak is verwezen naar de rol van 29 augustus 2017 voor het nemen van de memorie van grieven door [appellant] . Op 29 augustus 2017 is aan [appellant] uitstel verleend voor het nemen van de memorie van grieven tot 26 september 2017.
2.3
Ter rolle van 26 september 2017 heeft [appellant] niet van grieven gediend en is ambtshalve akte niet-dienen verleend.
2.4
Arrest is bepaald op heden, te wijzen op het griffiedossier.
3 De beoordeling
3.1
In art. 133 lid 4 Rv is bepaald dat indien een proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel kan worden verkregen, het recht vervalt om de desbetreffende proceshandeling te verrichten.
3.2
Met ingang van 1 september 2016 zijn diverse bepalingen van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (Lpr) ingrijpend gewijzigd. In art. 1.7 Lpr is bepaald dat de termijnen ambtshalve worden nageleefd, tenzij uit dit reglement anders voortvloeit.
3.3
Nadat de gewone uitsteltermijnen voor het nemen van de memorie van grieven ongebruikt zijn verstreken, is op de rol van 26 september 2017 akte niet-dienen verleend, conform het bepaalde in art. 1.7 Lpr. Daarmee is het recht voor [appellant] om een memorie van grieven te nemen, vervallen. Vervolgens is de zaak ambtshalve naar de rol verwezen voor arrest overeenkomstig art. 2.14 Lpr.
3.4
Nu [appellant] geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en in aanmerking nemend dat dit vonnis niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hoger beroep van [appellant] worden verworpen.
3.5
[appellant] moet in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. Het hof zal [appellant] dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (nihil).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van [appellant] ;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van Zilveren Kruis tot aan dit arrest vast op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. B.J.H. Hofstee en mr. M.W. Zandbergen, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 31 oktober 2017.