Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, die in eerste aanleg gedaagde was in conventie en eiseres in reconventie, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, dat op 28 maart 2017 was gewezen. De appellante heeft echter geen memorie van grieven ingediend, ondanks een uitstel dat haar was verleend om een nieuwe advocaat te stellen en de memorie van grieven in te dienen. De advocaat van de appellante, mr. A. Stoel, heeft zich onttrokken aan de zaak, en op de datum van de rol, 5 september 2017, heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld. Hierdoor is het recht van de appellante om van grieven te dienen vervallen.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante de door het hof gestelde termijnen voor het nemen van de memorie van grieven ongebruikt heeft laten verstrijken. Volgens artikel 133 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vervalt het recht om een proceshandeling te verrichten indien deze niet binnen de gestelde termijn is verricht en er geen uitstel kan worden verkregen. Het hof heeft ook verwezen naar de wijzigingen in het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, die per 1 september 2016 zijn ingegaan.
Aangezien de appellante geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep en het bestreden vonnis niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde, heeft het hof het hoger beroep verworpen. De appellante is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op nihil. De uitspraak is gedaan door de rechters J.H. Kuiper, B.J.H. Hofstee en M.W. Zandbergen, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.