Uitspraak
de man,
de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verkoop van de voormalige echtelijke woning van partijen, die ruim zeven jaar na hun echtscheiding nog steeds onverdeeld was gebleven. De man, appellant in principaal appel, vorderde dat de woning zou worden verkocht, terwijl de vrouw, geïntimeerde in principaal appel, zich verzet tegen de verkoop en een belangenafweging vraagt. Het hof oordeelt dat de overeenkomst uit het echtscheidingsconvenant, waarin de woning onverdeeld bleef, in strijd is met de wet omdat er geen maximale termijn is opgenomen. De termijn van onverdeeldheid is inmiddels overschreden, waardoor de clausule niet meer van kracht is. Het hof weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat de man een groter belang heeft bij de verkoop van de woning dan de vrouw bij het behoud ervan. De vrouw heeft onvoldoende aangetoond dat haar belangen zwaarder wegen, en het hof wijst de vorderingen van de man toe. Tevens wordt de vrouw veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning en de man moet binnen veertien dagen meewerken aan het wijzigen van de tenaamstelling van een gekoppelde vermogenspolis. De proceskosten worden gecompenseerd.